ziekenauto
Dutch (Brabantic)
/ˈzi.kə(n)ˌɑu̯.toː/
noun
Definitions
- ambulance
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zieke (patient, sick person) + Dutch, Flemish -n- + Dutch, Flemish auto (car, self, motorized vehicle, automobile).
Origin
Dutch (Brabantic)
auto
Gloss
car, self, motorized vehicle, automobile
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Classifier
Emoji
🏎️ 🚃 🚋 🚐 🚓 🚔️ 🚕 🚗 🚘️ 🚙 🚚 🚛 🚞 🚡 🚨
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -n- Dutch, Flemish
- auto Dutch, Flemish
- auto-industrie Dutch, Flemish
- autobaan Dutch, Flemish
- autoband Dutch, Flemish
- autobioscoop Dutch, Flemish
- autobom Dutch, Flemish
- autobus Dutch, Flemish
- autocoureur Dutch, Flemish
- autogas Dutch, Flemish
- autogordel Dutch, Flemish
- autohandelaar Dutch, Flemish
- autokerkhof Dutch, Flemish
- autolader Dutch, Flemish
- autolamp Dutch, Flemish
- autoloos Dutch, Flemish
- automonteur Dutch, Flemish
- autopech Dutch, Flemish
- autoradio Dutch, Flemish
- autorijschool Dutch, Flemish
- autosnelweg Dutch, Flemish
- autospiegel Dutch, Flemish
- autostoel Dutch, Flemish
- autostuur Dutch, Flemish
- autoverkeer Dutch, Flemish
- autoverzekering Dutch, Flemish
- autowasstraat Dutch, Flemish
- autoweg Dutch, Flemish
- bejaardenhuis Dutch, Flemish
- bejaardenpartij Dutch, Flemish
- bejaardentehuis Dutch, Flemish
- beloftenploeg Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- dodenmasker Dutch, Flemish
- dodenmis Dutch, Flemish
- dodentol Dutch, Flemish
- doventolk Dutch, Flemish
- getijdenboek Dutch, Flemish
- getijdengebed Dutch, Flemish
- getijdenpoel Dutch, Flemish
- getijdenverschil Dutch, Flemish
- getuigenverklaring Dutch, Flemish
- gildenhuis Dutch, Flemish
- gildenmeester Dutch, Flemish
- invalidentoilet Dutch, Flemish
- klassenjustitie Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- ladenkast Dutch, Flemish
- lendendoek Dutch, Flemish
- lendenwervel Dutch, Flemish
- naastenliefde Dutch, Flemish
- oorkondenhypothese Dutch, Flemish
- politieauto Dutch, Flemish
- steppenroller Dutch, Flemish
- tankauto Dutch, Flemish
- terreinauto Dutch, Flemish
- trapauto Dutch, Flemish
- vluchtauto Dutch, Flemish
- vrachtauto Dutch, Flemish
- zedenbederf Dutch, Flemish
- zedendelict Dutch, Flemish
- zedenwet Dutch, Flemish
- zieke Dutch, Flemish
- ziekenboeg Dutch, Flemish
- ziekenfonds Dutch, Flemish
- ziekenhuis Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- ziekenzaal Dutch, Flemish
- auto French
- sieke Middle Dutch
- auto Western Frisian
- oto Sranan Tongo
- -n-
- auto
- zieke
- autogas
- autoweg
- autobom
- autobus
- dodenmis
- autobaan
- dodentol
- autoloos
- autolamp
- autopech
- tankauto
- autoband
- trapauto
- zedenwet
- autolader
- autostuur
- doventolk
- autostoel
- autoradio
- ladenkast
- autogordel
- lendendoek
- ziekenzaal
- vluchtauto
- ziekenhuis
- ziekenboeg
- vrachtauto
- gildenhuis
- autocoureur
- zedendelict
- terreinauto
- ziekenwagen
- autosnelweg
- automonteur
- dodenmasker
- autospiegel
- autokerkhof
- politieauto
- ziekenfonds
- autoverkeer
- zedenbederf
- getijdenboek
- lendenwervel
- autobioscoop
- getijdenpoel
- naastenliefde
- steppenroller
- beloftenploeg
- autohandelaar
- autorijschool
- bejaardenhuis
- getijdengebed
- autowasstraat
- klassenstrijd
- gildenmeester
- auto-industrie
- invalidentoilet
- autoverzekering
- klassenjustitie
- bejaardenpartij
- bejaardentehuis
- getijdenverschil
- oorkondenhypothese
- blindengeleidehond
- getuigenverklaring