beloftenploeg
Dutch (Brabantic)
/bəˈlɔf.tə(n)ˌplux/
noun
Definitions
- used until 1966
Etymology
Compound from Dutch, Flemish belofte (promise) + Dutch, Flemish -n- + Dutch, Flemish ploeg (team, crew, plow, plough, a team, squad).
Origin
Dutch (Brabantic)
ploeg
Gloss
team, crew, plow, plough, a team, squad
Concept
Semantic Field
Agriculture and vegetation
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -n- Dutch, Flemish
- aanaardploeg Dutch, Flemish
- bejaardenhuis Dutch, Flemish
- bejaardenpartij Dutch, Flemish
- bejaardentehuis Dutch, Flemish
- belofte Dutch, Flemish
- belofteploeg Dutch, Flemish
- beloven Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- cameraploeg Dutch, Flemish
- dodenmasker Dutch, Flemish
- dodenmis Dutch, Flemish
- dodentol Dutch, Flemish
- doventolk Dutch, Flemish
- filmploeg Dutch, Flemish
- getijdenboek Dutch, Flemish
- getijdengebed Dutch, Flemish
- getijdenpoel Dutch, Flemish
- getijdenverschil Dutch, Flemish
- getuigenverklaring Dutch, Flemish
- gildenhuis Dutch, Flemish
- gildenmeester Dutch, Flemish
- invalidentoilet Dutch, Flemish
- klassenjustitie Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- knokploeg Dutch, Flemish
- kuisploeg Dutch, Flemish
- ladenkast Dutch, Flemish
- lendendoek Dutch, Flemish
- lendenwervel Dutch, Flemish
- ministersploeg Dutch, Flemish
- naastenliefde Dutch, Flemish
- oorkondenhypothese Dutch, Flemish
- ploeg Dutch, Flemish
- ploegbaas Dutch, Flemish
- ploegen Dutch, Flemish
- ploeggeest Dutch, Flemish
- ploeggenoot Dutch, Flemish
- ploegijzer Dutch, Flemish
- ploegjongen Dutch, Flemish
- ploegman Dutch, Flemish
- ploegos Dutch, Flemish
- ploegschaar Dutch, Flemish
- sneeuwploeg Dutch, Flemish
- staartploeg Dutch, Flemish
- steppenroller Dutch, Flemish
- tegenploeg Dutch, Flemish
- zedenbederf Dutch, Flemish
- zedendelict Dutch, Flemish
- zedenwet Dutch, Flemish
- ziekenauto Dutch, Flemish
- ziekenboeg Dutch, Flemish
- ziekenfonds Dutch, Flemish
- ziekenhuis Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- ziekenzaal Dutch, Flemish
- belofte Middle Dutch
- ploech Middle Dutch
- belofte Afrikaans
- -n-
- ploeg
- ploegos
- beloven
- belofte
- ploegen
- dodenmis
- dodentol
- ploegman
- zedenwet
- kuisploeg
- knokploeg
- filmploeg
- doventolk
- ploegbaas
- ladenkast
- lendendoek
- ziekenzaal
- ploeggeest
- ziekenauto
- ploegijzer
- ziekenhuis
- tegenploeg
- ziekenboeg
- gildenhuis
- cameraploeg
- zedendelict
- sneeuwploeg
- ziekenwagen
- dodenmasker
- staartploeg
- ploeggenoot
- ziekenfonds
- ploegjongen
- zedenbederf
- ploegschaar
- getijdenboek
- lendenwervel
- aanaardploeg
- getijdenpoel
- belofteploeg
- steppenroller
- bejaardenhuis
- getijdengebed
- klassenstrijd
- gildenmeester
- naastenliefde
- ministersploeg
- invalidentoilet
- klassenjustitie
- bejaardenpartij
- bejaardentehuis
- getijdenverschil
- oorkondenhypothese
- blindengeleidehond
- getuigenverklaring