dagvaart
Dutch (Brabantic)
/ˈdɑx.faːrt/
noun
Definitions
- juridical summoning to court, subpoena
Etymology
Inherited from Middle Dutch dagvaert compound from Dutch, Flemish dag (day, representative assembly, goodbye) + Dutch, Flemish vaart (navigation, sailing, journey, canal, way, trip, shipping, waterway, travel, going, a canal, a trip by boat).
Origin
Dutch (Brabantic)
vaart
Gloss
navigation, sailing, journey, canal, way, trip, shipping, waterway, travel, going, a canal, a trip by boat
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
旅
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -daags Dutch, Flemish
- Bevrijdingsdag Dutch, Flemish
- Bondsdag Dutch, Flemish
- Hemelvaartsdag Dutch, Flemish
- Koninginnedag Dutch, Flemish
- Koningsdag Dutch, Flemish
- Moederdag Dutch, Flemish
- Prinsjesdag Dutch, Flemish
- Vaderdag Dutch, Flemish
- achteruitvaart Dutch, Flemish
- afvaart Dutch, Flemish
- arbeidsdag Dutch, Flemish
- bededag Dutch, Flemish
- bedevaart Dutch, Flemish
- biddag Dutch, Flemish
- binnenvaart Dutch, Flemish
- dag Dutch, Flemish
- dag-en-nachtevening Dutch, Flemish
- dagactief Dutch, Flemish
- dagblad Dutch, Flemish
- dagboek Dutch, Flemish
- dagdagelijks Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- dagdief Dutch, Flemish
- dagdier Dutch, Flemish
- dagelijks Dutch, Flemish
- dagloon Dutch, Flemish
- dagmars Dutch, Flemish
- dagregister Dutch, Flemish
- dagreis Dutch, Flemish
- dagverblijf Dutch, Flemish
- dagverhaal Dutch, Flemish
- dagvlinder Dutch, Flemish
- dagwijzer Dutch, Flemish
- dierendag Dutch, Flemish
- dingdag Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eerstdaags Dutch, Flemish
- feestdag Dutch, Flemish
- geboortedag Dutch, Flemish
- handelsvaart Dutch, Flemish
- hedendaags Dutch, Flemish
- hemelvaart Dutch, Flemish
- herdenkingsdag Dutch, Flemish
- huwelijksdag Dutch, Flemish
- ijsdag Dutch, Flemish
- kaapvaart Dutch, Flemish
- kerstdag Dutch, Flemish
- kinderdagverblijf Dutch, Flemish
- kruisvaart Dutch, Flemish
- luchtvaart Dutch, Flemish
- mandag Dutch, Flemish
- middag Dutch, Flemish
- naamdag Dutch, Flemish
- paasdag Dutch, Flemish
- pinksterdag Dutch, Flemish
- pleziervaart Dutch, Flemish
- pooldag Dutch, Flemish
- rechtvaardig Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rondvaart Dutch, Flemish
- rotvaart Dutch, Flemish
- rouwdag Dutch, Flemish
- ruimtevaart Dutch, Flemish
- rustdag Dutch, Flemish
- scheepvaart Dutch, Flemish
- schrikkeldag Dutch, Flemish
- snuivervaart Dutch, Flemish
- stamdag Dutch, Flemish
- sterfdag Dutch, Flemish
- sterrendag Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- vaardig Dutch, Flemish
- vaart Dutch, Flemish
- verjaardag Dutch, Flemish
- vierdaags Dutch, Flemish
- walvisvaart Dutch, Flemish
- welvaart Dutch, Flemish
- werkdag Dutch, Flemish
- zeevaart Dutch, Flemish
- zonnedag Dutch, Flemish
- couler French
- dading Indonesian
- dag Indonesian
- dach Middle Dutch
- dagvaert Middle Dutch
- vāert Middle Dutch
- dag Afrikaans
- dag
- vaart
- mandag
- middag
- ijsdag
- biddag
- -daags
- dagreis
- paasdag
- dagdief
- bededag
- dagboek
- pooldag
- vaardig
- rouwdag
- dingdag
- rustdag
- dagblad
- dagdeel
- afvaart
- dagdier
- stamdag
- werkdag
- dagloon
- dagmars
- naamdag
- rotvaart
- Vaderdag
- eendaags
- welvaart
- zeevaart
- Bondsdag
- kerstdag
- zonnedag
- feestdag
- rijksdag
- sterfdag
- trekvaart
- vierdaags
- Moederdag
- dierendag
- kaapvaart
- dagwijzer
- dagactief
- rondvaart
- bedevaart
- dagelijks
- dagverhaal
- Koningsdag
- dagvlinder
- hedendaags
- eerstdaags
- hemelvaart
- sterrendag
- arbeidsdag
- luchtvaart
- kruisvaart
- verjaardag
- pinksterdag
- scheepvaart
- ruimtevaart
- walvisvaart
- dagverblijf
- binnenvaart
- dagregister
- geboortedag
- Prinsjesdag
- dagdagelijks
- huwelijksdag
- schrikkeldag
- rechtvaardig
- pleziervaart
- snuivervaart
- handelsvaart
- Koninginnedag
- strijdvaardig
- Hemelvaartsdag
- achteruitvaart
- Bevrijdingsdag
- herdenkingsdag
- kinderdagverblijf
- dag-en-nachtevening