dagdagelijks
Dutch (Brabantic)
adj
Definitions
- day in day out
Etymology
Compound from Dutch, Flemish dag (day, representative assembly, goodbye) + Dutch, Flemish dagelijks (daily)derived from German tagtäglich (day in day out).
Origin
German (Berlin)
tagtäglich
Gloss
day in day out
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- tagtäglich German
- -daags Dutch, Flemish
- Bevrijdingsdag Dutch, Flemish
- Bondsdag Dutch, Flemish
- Koninginnedag Dutch, Flemish
- Koningsdag Dutch, Flemish
- Moederdag Dutch, Flemish
- Prinsjesdag Dutch, Flemish
- Vaderdag Dutch, Flemish
- arbeidsdag Dutch, Flemish
- bededag Dutch, Flemish
- biddag Dutch, Flemish
- dag Dutch, Flemish
- dag-en-nachtevening Dutch, Flemish
- dagactief Dutch, Flemish
- dagblad Dutch, Flemish
- dagboek Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- dagdief Dutch, Flemish
- dagdier Dutch, Flemish
- dagelijks Dutch, Flemish
- dagloon Dutch, Flemish
- dagmars Dutch, Flemish
- dagregister Dutch, Flemish
- dagreis Dutch, Flemish
- dagvaart Dutch, Flemish
- dagverblijf Dutch, Flemish
- dagverhaal Dutch, Flemish
- dagvlinder Dutch, Flemish
- dagwijzer Dutch, Flemish
- dierendag Dutch, Flemish
- dingdag Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eerstdaags Dutch, Flemish
- feestdag Dutch, Flemish
- geboortedag Dutch, Flemish
- hedendaags Dutch, Flemish
- herdenkingsdag Dutch, Flemish
- huwelijksdag Dutch, Flemish
- ijsdag Dutch, Flemish
- kerstdag Dutch, Flemish
- kinderdagverblijf Dutch, Flemish
- mandag Dutch, Flemish
- middag Dutch, Flemish
- naamdag Dutch, Flemish
- paasdag Dutch, Flemish
- pinksterdag Dutch, Flemish
- pooldag Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rouwdag Dutch, Flemish
- rustdag Dutch, Flemish
- schrikkeldag Dutch, Flemish
- stamdag Dutch, Flemish
- sterfdag Dutch, Flemish
- sterrendag Dutch, Flemish
- verjaardag Dutch, Flemish
- vierdaags Dutch, Flemish
- werkdag Dutch, Flemish
- zonnedag Dutch, Flemish
- dading Indonesian
- dag Indonesian
- dach Middle Dutch
- dagelics Middle Dutch
- daagliks Afrikaans
- dag Afrikaans
- dag
- mandag
- middag
- ijsdag
- biddag
- -daags
- dagreis
- paasdag
- dagdief
- bededag
- dagboek
- pooldag
- rouwdag
- dingdag
- rustdag
- dagblad
- dagdeel
- dagdier
- stamdag
- werkdag
- dagloon
- dagmars
- naamdag
- Vaderdag
- eendaags
- Bondsdag
- kerstdag
- dagvaart
- zonnedag
- feestdag
- rijksdag
- sterfdag
- vierdaags
- Moederdag
- dierendag
- dagwijzer
- dagactief
- dagelijks
- dagverhaal
- Koningsdag
- dagvlinder
- hedendaags
- eerstdaags
- sterrendag
- arbeidsdag
- verjaardag
- pinksterdag
- dagverblijf
- dagregister
- geboortedag
- Prinsjesdag
- huwelijksdag
- schrikkeldag
- Koninginnedag
- Bevrijdingsdag
- herdenkingsdag
- kinderdagverblijf
- dag-en-nachtevening