dagwijzer
Dutch (Brabantic)
/ˈdɑxˌʋɛi̯.zər/
noun
Definitions
- A diary, a calendar book; a book in which one keeps track of appointments and schedules, etc.
- A calendar.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish dag (day, representative assembly, goodbye) + Dutch, Flemish wijzer (indicator, clock hand, marker, pointer).
Origin
Dutch (Brabantic)
wijzer
Gloss
indicator, clock hand, marker, pointer
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -daags Dutch, Flemish
- Bevrijdingsdag Dutch, Flemish
- Bondsdag Dutch, Flemish
- Koninginnedag Dutch, Flemish
- Koningsdag Dutch, Flemish
- Moederdag Dutch, Flemish
- Prinsjesdag Dutch, Flemish
- Vaderdag Dutch, Flemish
- arbeidsdag Dutch, Flemish
- bededag Dutch, Flemish
- biddag Dutch, Flemish
- bladwijzer Dutch, Flemish
- dag Dutch, Flemish
- dag-en-nachtevening Dutch, Flemish
- dagactief Dutch, Flemish
- dagblad Dutch, Flemish
- dagboek Dutch, Flemish
- dagdagelijks Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- dagdief Dutch, Flemish
- dagdier Dutch, Flemish
- dagelijks Dutch, Flemish
- dagloon Dutch, Flemish
- dagmars Dutch, Flemish
- dagregister Dutch, Flemish
- dagreis Dutch, Flemish
- dagvaart Dutch, Flemish
- dagverblijf Dutch, Flemish
- dagverhaal Dutch, Flemish
- dagvlinder Dutch, Flemish
- dierendag Dutch, Flemish
- dingdag Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eerstdaags Dutch, Flemish
- feestdag Dutch, Flemish
- geboortedag Dutch, Flemish
- hedendaags Dutch, Flemish
- herdenkingsdag Dutch, Flemish
- huwelijksdag Dutch, Flemish
- ijsdag Dutch, Flemish
- kerstdag Dutch, Flemish
- kieswijzer Dutch, Flemish
- kinderdagverblijf Dutch, Flemish
- mandag Dutch, Flemish
- middag Dutch, Flemish
- naamdag Dutch, Flemish
- paasdag Dutch, Flemish
- pinksterdag Dutch, Flemish
- pooldag Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rouwdag Dutch, Flemish
- rustdag Dutch, Flemish
- schrikkeldag Dutch, Flemish
- stamdag Dutch, Flemish
- stemwijzer Dutch, Flemish
- sterfdag Dutch, Flemish
- sterrendag Dutch, Flemish
- verjaardag Dutch, Flemish
- vierdaags Dutch, Flemish
- werkdag Dutch, Flemish
- wijzen Dutch, Flemish
- wijzer Dutch, Flemish
- wijzerplaat Dutch, Flemish
- windwijzer Dutch, Flemish
- zonnedag Dutch, Flemish
- zonnewijzer Dutch, Flemish
- dading Indonesian
- dag Indonesian
- dach Middle Dutch
- dag Afrikaans
- dag
- mandag
- wijzen
- biddag
- middag
- ijsdag
- -daags
- wijzer
- rustdag
- dagreis
- paasdag
- dagblad
- dagdief
- dagdeel
- bededag
- dagboek
- dagdier
- stamdag
- pooldag
- werkdag
- dagloon
- dagmars
- naamdag
- rouwdag
- dingdag
- kerstdag
- Vaderdag
- dagvaart
- zonnedag
- feestdag
- eendaags
- rijksdag
- sterfdag
- Bondsdag
- dagactief
- vierdaags
- Moederdag
- dierendag
- dagelijks
- arbeidsdag
- dagverhaal
- kieswijzer
- verjaardag
- stemwijzer
- windwijzer
- bladwijzer
- Koningsdag
- dagvlinder
- hedendaags
- eerstdaags
- sterrendag
- dagverblijf
- pinksterdag
- dagregister
- geboortedag
- Prinsjesdag
- zonnewijzer
- wijzerplaat
- dagdagelijks
- huwelijksdag
- schrikkeldag
- Koninginnedag
- herdenkingsdag
- Bevrijdingsdag
- kinderdagverblijf
- dag-en-nachtevening