rondvaart
Dutch (Brabantic)
/ˈrɔnt.faːrt/
noun
Definitions
- A boat excursion, a short cruise, a round trip on the water.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rond (round, around) + Dutch, Flemish vaart (navigation, sailing, journey, canal, way, trip, shipping, waterway, travel, going, a canal, a trip by boat).
Origin
Dutch (Brabantic)
vaart
Gloss
navigation, sailing, journey, canal, way, trip, shipping, waterway, travel, going, a canal, a trip by boat
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
旅
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Hemelvaartsdag Dutch, Flemish
- achteruitvaart Dutch, Flemish
- afvaart Dutch, Flemish
- bedevaart Dutch, Flemish
- binnenvaart Dutch, Flemish
- bolrond Dutch, Flemish
- boot Dutch, Flemish
- dagvaart Dutch, Flemish
- halfrond Dutch, Flemish
- handelsvaart Dutch, Flemish
- hemelvaart Dutch, Flemish
- holrond Dutch, Flemish
- kaapvaart Dutch, Flemish
- kruisvaart Dutch, Flemish
- luchtvaart Dutch, Flemish
- pleziervaart Dutch, Flemish
- rechtvaardig Dutch, Flemish
- rond Dutch, Flemish
- rondborstig Dutch, Flemish
- ronddraven Dutch, Flemish
- rondgang Dutch, Flemish
- rondhangen Dutch, Flemish
- rondhout Dutch, Flemish
- rondkomen Dutch, Flemish
- rondom Dutch, Flemish
- rondpunt Dutch, Flemish
- rondreis Dutch, Flemish
- rondscharrelen Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- rondvaartboot Dutch, Flemish
- rondweg Dutch, Flemish
- rondworm Dutch, Flemish
- rotvaart Dutch, Flemish
- ruimtevaart Dutch, Flemish
- scheepvaart Dutch, Flemish
- snuivervaart Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- vaardig Dutch, Flemish
- vaart Dutch, Flemish
- walvisvaart Dutch, Flemish
- welvaart Dutch, Flemish
- zeevaart Dutch, Flemish
- couler French
- vāert Middle Dutch
- rònt Papiamentu
- rond
- boot
- vaart
- rondom
- bolrond
- vaardig
- afvaart
- holrond
- rondweg
- rondhout
- rondgang
- rotvaart
- rondreis
- welvaart
- zeevaart
- rondworm
- dagvaart
- halfrond
- rondpunt
- trekvaart
- kaapvaart
- rondkomen
- bedevaart
- rondhangen
- ronddraven
- hemelvaart
- luchtvaart
- kruisvaart
- rondtrekken
- scheepvaart
- rondborstig
- ruimtevaart
- walvisvaart
- binnenvaart
- rechtvaardig
- pleziervaart
- snuivervaart
- handelsvaart
- strijdvaardig
- rondvaartboot
- rondscharrelen
- Hemelvaartsdag
- achteruitvaart