dagreis
Dutch (Brabantic)
/ˈdɑx.rɛi̯s/
noun
Definitions
- day trip
- distance travelled in one day often used as a crude unit of measure
Etymology
Compound from Dutch, Flemish dag (day, representative assembly, goodbye) + Dutch, Flemish reis (trip, journey, travel, voyage).
Origin
Dutch (Brabantic)
reis
Gloss
trip, journey, travel, voyage
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
旅
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -daags Dutch, Flemish
- Bevrijdingsdag Dutch, Flemish
- Bondsdag Dutch, Flemish
- Koninginnedag Dutch, Flemish
- Koningsdag Dutch, Flemish
- Moederdag Dutch, Flemish
- Prinsjesdag Dutch, Flemish
- Vaderdag Dutch, Flemish
- arbeidsdag Dutch, Flemish
- bededag Dutch, Flemish
- biddag Dutch, Flemish
- bootreis Dutch, Flemish
- dag Dutch, Flemish
- dag-en-nachtevening Dutch, Flemish
- dagactief Dutch, Flemish
- dagblad Dutch, Flemish
- dagboek Dutch, Flemish
- dagdagelijks Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- dagdief Dutch, Flemish
- dagdier Dutch, Flemish
- dagelijks Dutch, Flemish
- dagloon Dutch, Flemish
- dagmars Dutch, Flemish
- dagregister Dutch, Flemish
- dagvaart Dutch, Flemish
- dagverblijf Dutch, Flemish
- dagverhaal Dutch, Flemish
- dagvlinder Dutch, Flemish
- dagwijzer Dutch, Flemish
- dierendag Dutch, Flemish
- dingdag Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eerstdaags Dutch, Flemish
- feestdag Dutch, Flemish
- geboortedag Dutch, Flemish
- hedendaags Dutch, Flemish
- herdenkingsdag Dutch, Flemish
- huwelijksdag Dutch, Flemish
- huwelijksreis Dutch, Flemish
- ijsdag Dutch, Flemish
- kerstdag Dutch, Flemish
- kinderdagverblijf Dutch, Flemish
- mandag Dutch, Flemish
- middag Dutch, Flemish
- motorreis Dutch, Flemish
- naamdag Dutch, Flemish
- nareis Dutch, Flemish
- paasdag Dutch, Flemish
- pinksterdag Dutch, Flemish
- pooldag Dutch, Flemish
- reis Dutch, Flemish
- reisagent Dutch, Flemish
- reisbureau Dutch, Flemish
- reischeque Dutch, Flemish
- reisgenoot Dutch, Flemish
- reisgids Dutch, Flemish
- reisroman Dutch, Flemish
- reisspiegel Dutch, Flemish
- reisstekker Dutch, Flemish
- reisverhaal Dutch, Flemish
- reisverslag Dutch, Flemish
- reisverzekering Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rondreis Dutch, Flemish
- rouwdag Dutch, Flemish
- rustdag Dutch, Flemish
- schoolreis Dutch, Flemish
- schrikkeldag Dutch, Flemish
- snoepreis Dutch, Flemish
- stamdag Dutch, Flemish
- sterfdag Dutch, Flemish
- sterrendag Dutch, Flemish
- terugreis Dutch, Flemish
- verjaardag Dutch, Flemish
- vierdaags Dutch, Flemish
- werkdag Dutch, Flemish
- zonnedag Dutch, Flemish
- рейс Russian
- dading Indonesian
- dag Indonesian
- dach Middle Dutch
- reise Middle Dutch
- dag Afrikaans
- dag
- reis
- ijsdag
- nareis
- biddag
- mandag
- middag
- -daags
- bededag
- rouwdag
- dingdag
- dagblad
- dagdeel
- dagdier
- paasdag
- dagdief
- dagboek
- pooldag
- rustdag
- stamdag
- werkdag
- dagloon
- dagmars
- naamdag
- eendaags
- reisgids
- Bondsdag
- bootreis
- sterfdag
- Vaderdag
- rondreis
- kerstdag
- dagvaart
- zonnedag
- feestdag
- rijksdag
- terugreis
- dierendag
- dagwijzer
- dagactief
- snoepreis
- reisroman
- dagelijks
- vierdaags
- Moederdag
- motorreis
- reisagent
- Koningsdag
- dagvlinder
- schoolreis
- sterrendag
- reisbureau
- dagverhaal
- hedendaags
- reischeque
- eerstdaags
- arbeidsdag
- verjaardag
- reisgenoot
- pinksterdag
- dagverblijf
- Prinsjesdag
- reisverhaal
- reisverslag
- dagregister
- geboortedag
- reisspiegel
- reisstekker
- dagdagelijks
- huwelijksdag
- schrikkeldag
- Koninginnedag
- huwelijksreis
- Bevrijdingsdag
- herdenkingsdag
- reisverzekering
- kinderdagverblijf
- dag-en-nachtevening