wereldheer
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- (Roman Catholicism) secular clergyman
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wereld (world) + Dutch, Flemish heer (lord, gentleman, master, army, title for a priest).
Origin
Dutch (Brabantic)
heer
Gloss
lord, gentleman, master, army, title for a priest
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
主
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Heerenveen Dutch, Flemish
- Wereldbank Dutch, Flemish
- Werelddierendag Dutch, Flemish
- ambachtsheer Dutch, Flemish
- baanderheer Dutch, Flemish
- banjerheer Dutch, Flemish
- bannerheer Dutch, Flemish
- beschermheer Dutch, Flemish
- boevenwereld Dutch, Flemish
- bouwheer Dutch, Flemish
- bovenwereld Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- burchtheer Dutch, Flemish
- dierenwereld Dutch, Flemish
- gastheer Dutch, Flemish
- gedachtewereld Dutch, Flemish
- geneesheer Dutch, Flemish
- heer Dutch, Flemish
- heerkracht Dutch, Flemish
- heerlijk Dutch, Flemish
- heeroom Dutch, Flemish
- heerschaar Dutch, Flemish
- heerschappij Dutch, Flemish
- heerschare Dutch, Flemish
- herenboer Dutch, Flemish
- herenboerderij Dutch, Flemish
- herenhoeve Dutch, Flemish
- herenhuis Dutch, Flemish
- herenkapper Dutch, Flemish
- herenkleding Dutch, Flemish
- herenliefde Dutch, Flemish
- jonkheer Dutch, Flemish
- klankwereld Dutch, Flemish
- krijgsheer Dutch, Flemish
- leenheer Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- misdaadwereld Dutch, Flemish
- onderwereld Dutch, Flemish
- raadsheer Dutch, Flemish
- veldheer Dutch, Flemish
- wereld Dutch, Flemish
- wereldbeeld Dutch, Flemish
- wereldbevolking Dutch, Flemish
- wereldbol Dutch, Flemish
- wereldbrand Dutch, Flemish
- wereldburger Dutch, Flemish
- wereldburgeres Dutch, Flemish
- werelddeel Dutch, Flemish
- wereldeconomie Dutch, Flemish
- werelderfgoed Dutch, Flemish
- wereldhandel Dutch, Flemish
- wereldheerschappij Dutch, Flemish
- wereldkaart Dutch, Flemish
- wereldkampioen Dutch, Flemish
- wereldkampioene Dutch, Flemish
- wereldkampioenschap Dutch, Flemish
- wereldkrijg Dutch, Flemish
- wereldlijk Dutch, Flemish
- wereldmacht Dutch, Flemish
- wereldmuziek Dutch, Flemish
- wereldnieuws Dutch, Flemish
- wereldomroep Dutch, Flemish
- wereldoorlog Dutch, Flemish
- wereldorde Dutch, Flemish
- wereldpolitiek Dutch, Flemish
- wereldrevolutie Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- wereldschokkend Dutch, Flemish
- wereldstekker Dutch, Flemish
- wereldtaal Dutch, Flemish
- wereldtentoonstelling Dutch, Flemish
- wereldtitel Dutch, Flemish
- wereldverbeteraar Dutch, Flemish
- wereldverzaker Dutch, Flemish
- wereldvoorraad Dutch, Flemish
- wereldvrede Dutch, Flemish
- wereldwonder Dutch, Flemish
- wereldzee Dutch, Flemish
- zakenwereld Dutch, Flemish
- deler Indonesian
- hêre Middle Dutch
- werelt Middle Dutch
- wêreld Afrikaans
- heer
- wereld
- meneer
- heeroom
- gastheer
- mijnheer
- jonkheer
- leenheer
- heerlijk
- bouwheer
- veldheer
- raadsheer
- herenhuis
- herenboer
- wereldbol
- wereldzee
- wereldtaal
- Wereldbank
- werelddeel
- heerschaar
- herenhoeve
- krijgsheer
- banjerheer
- wereldlijk
- geneesheer
- bannerheer
- burchtheer
- wereldorde
- heerkracht
- wereldrijk
- Heerenveen
- heerschare
- wereldmacht
- onderwereld
- bovenwereld
- herenliefde
- baanderheer
- wereldtitel
- wereldkaart
- herenkapper
- zakenwereld
- wereldbeeld
- wereldkrijg
- klankwereld
- wereldvrede
- wereldbrand
- wereldburger
- wereldomroep
- beschermheer
- wereldhandel
- wereldoorlog
- dierenwereld
- ambachtsheer
- boevenwereld
- buitenwereld
- wereldmuziek
- herenkleding
- wereldnieuws
- heerschappij
- wereldwonder
- werelderfgoed
- wereldstekker
- misdaadwereld
- wereldeconomie
- wereldpolitiek
- wereldvoorraad
- gedachtewereld
- wereldburgeres
- wereldverzaker
- herenboerderij
- wereldkampioen
- Werelddierendag
- wereldschokkend
- wereldbevolking
- wereldrevolutie
- wereldkampioene
- wereldverbeteraar
- wereldheerschappij
- wereldkampioenschap
- wereldtentoonstelling