herenkapper
Dutch (Brabantic)
/ˈɦeː.rə(n)ˌkɑ.pər/
noun
Definitions
- A men's hairdresser, a barber.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish heer (lord, gentleman, master, army, title for a priest) + Dutch, Flemish kapper (hairdresser).
Origin
Dutch (Brabantic)
kapper
Gloss
hairdresser
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Heerenveen Dutch, Flemish
- ambachtsheer Dutch, Flemish
- baanderheer Dutch, Flemish
- banjerheer Dutch, Flemish
- bannerheer Dutch, Flemish
- beschermheer Dutch, Flemish
- bouwheer Dutch, Flemish
- burchtheer Dutch, Flemish
- dameskapper Dutch, Flemish
- gastheer Dutch, Flemish
- geneesheer Dutch, Flemish
- heer Dutch, Flemish
- heerkracht Dutch, Flemish
- heerlijk Dutch, Flemish
- heeroom Dutch, Flemish
- heerschaar Dutch, Flemish
- heerschappij Dutch, Flemish
- heerschare Dutch, Flemish
- herenboer Dutch, Flemish
- herenboerderij Dutch, Flemish
- herenhoeve Dutch, Flemish
- herenhuis Dutch, Flemish
- herenkleding Dutch, Flemish
- herenliefde Dutch, Flemish
- jonkheer Dutch, Flemish
- kappen Dutch, Flemish
- kapper Dutch, Flemish
- kapperspaal Dutch, Flemish
- krijgsheer Dutch, Flemish
- leenheer Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- raadsheer Dutch, Flemish
- veldheer Dutch, Flemish
- wereldheer Dutch, Flemish
- deler Indonesian
- hêre Middle Dutch
- heer
- kappen
- meneer
- kapper
- heeroom
- heerlijk
- leenheer
- gastheer
- bouwheer
- veldheer
- mijnheer
- jonkheer
- herenhuis
- raadsheer
- herenboer
- wereldheer
- geneesheer
- krijgsheer
- banjerheer
- burchtheer
- bannerheer
- Heerenveen
- herenhoeve
- heerschaar
- heerkracht
- heerschare
- baanderheer
- kapperspaal
- dameskapper
- herenliefde
- herenkleding
- heerschappij
- beschermheer
- ambachtsheer
- herenboerderij