herenliefde
Dutch (Brabantic)
/ˈɦeː.rə(n)ˌlif.də/
noun
Definitions
- (euphemism) male homosexuality, sexual and/or romantic love between men
Etymology
Compound from Dutch, Flemish heer (lord, gentleman, master, army, title for a priest) + Dutch, Flemish liefde (love).
Origin
Dutch (Brabantic)
liefde
Gloss
love
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Action/Process
Kanji
愛, 恋
Emoji
❤️ 🏩 👨❤️👨 👩❤️👨 👩❤️👩 👰♀️ 💋 💌 💑 💒 💓 💕 💖 💗 💘 💝 😍 😘 😚 😻 🤟 🤰 🤱 🫂
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Heerenveen Dutch, Flemish
- ambachtsheer Dutch, Flemish
- apenliefde Dutch, Flemish
- baanderheer Dutch, Flemish
- banjerheer Dutch, Flemish
- bannerheer Dutch, Flemish
- beschermheer Dutch, Flemish
- boekenliefde Dutch, Flemish
- bouwheer Dutch, Flemish
- broederliefde Dutch, Flemish
- burchtheer Dutch, Flemish
- gastheer Dutch, Flemish
- geneesheer Dutch, Flemish
- heer Dutch, Flemish
- heerkracht Dutch, Flemish
- heerlijk Dutch, Flemish
- heeroom Dutch, Flemish
- heerschaar Dutch, Flemish
- heerschappij Dutch, Flemish
- heerschare Dutch, Flemish
- herenboer Dutch, Flemish
- herenboerderij Dutch, Flemish
- herenhoeve Dutch, Flemish
- herenhuis Dutch, Flemish
- herenkapper Dutch, Flemish
- herenkleding Dutch, Flemish
- jonkheer Dutch, Flemish
- kalverliefde Dutch, Flemish
- knapenliefde Dutch, Flemish
- krijgsheer Dutch, Flemish
- leenheer Dutch, Flemish
- liefde Dutch, Flemish
- liefdeloos Dutch, Flemish
- liefdesbrief Dutch, Flemish
- liefdescommunisme Dutch, Flemish
- liefdeskind Dutch, Flemish
- liefdesleven Dutch, Flemish
- liefdesverdriet Dutch, Flemish
- liefdevol Dutch, Flemish
- meneer Dutch, Flemish
- mijnheer Dutch, Flemish
- moederliefde Dutch, Flemish
- naastenliefde Dutch, Flemish
- raadsheer Dutch, Flemish
- vaderlandsliefde Dutch, Flemish
- veldheer Dutch, Flemish
- voorliefde Dutch, Flemish
- wederliefde Dutch, Flemish
- wereldheer Dutch, Flemish
- zusterliefde Dutch, Flemish
- deler Indonesian
- hêre Middle Dutch
- lievede Middle Dutch
- liefde Afrikaans
- heer
- liefde
- meneer
- heeroom
- heerlijk
- leenheer
- gastheer
- bouwheer
- veldheer
- mijnheer
- jonkheer
- herenboer
- herenhuis
- liefdevol
- raadsheer
- liefdeloos
- wereldheer
- apenliefde
- geneesheer
- krijgsheer
- voorliefde
- banjerheer
- burchtheer
- bannerheer
- Heerenveen
- herenhoeve
- heerschaar
- heerkracht
- heerschare
- baanderheer
- liefdeskind
- wederliefde
- herenkapper
- zusterliefde
- liefdesbrief
- moederliefde
- herenkleding
- kalverliefde
- knapenliefde
- heerschappij
- liefdesleven
- beschermheer
- ambachtsheer
- boekenliefde
- broederliefde
- naastenliefde
- herenboerderij
- liefdesverdriet
- vaderlandsliefde
- liefdescommunisme