rijwiel
Dutch (Brabantic)
/ˈrɛi̯.ʋil/
noun
Definitions
- (formal) bicycle
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rijden (ride, drive) + Dutch, Flemish wiel (wheel).
Origin
Dutch (Brabantic)
wiel
Gloss
wheel
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🎡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Fahrrad German
- Fahrradfahren German
- Fahrradfahrer German
- Fahrradindustrie German
- Fahrradparkplatz German
- Fahrradsattel German
- Fahrradständer German
- Fahrradtasche German
- Fahrradweg German
- Rad German
- fahren German
- aanrijden Dutch, Flemish
- berijden Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- driewieler Dutch, Flemish
- eenwieler Dutch, Flemish
- gansrijden Dutch, Flemish
- grijsrijden Dutch, Flemish
- inrijden Dutch, Flemish
- motor Dutch, Flemish
- motorrijwiel Dutch, Flemish
- olie Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- overrijden Dutch, Flemish
- reservewiel Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- rijbewijs Dutch, Flemish
- rijden Dutch, Flemish
- rijder Dutch, Flemish
- rijdier Dutch, Flemish
- rijgedrag Dutch, Flemish
- rijkunst Dutch, Flemish
- rijles Dutch, Flemish
- rijontzegging Dutch, Flemish
- rijpaard Dutch, Flemish
- rijschool Dutch, Flemish
- rijstrook Dutch, Flemish
- rijtuig Dutch, Flemish
- rijverbod Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- rijwielolie Dutch, Flemish
- rijzweep Dutch, Flemish
- roodrijder Dutch, Flemish
- schaatsenrijden Dutch, Flemish
- spinnewiel Dutch, Flemish
- stuurwiel Dutch, Flemish
- tandwiel Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- vierwieler Dutch, Flemish
- vliegwiel Dutch, Flemish
- wiel Dutch, Flemish
- wieldop Dutch, Flemish
- wielklem Dutch, Flemish
- wielrennen Dutch, Flemish
- wielrenner Dutch, Flemish
- zijwiel Dutch, Flemish
- zwartrijden Dutch, Flemish
- zwenkwiel Dutch, Flemish
- riden Middle Dutch
- wiel Middle Dutch
- wiel Afrikaans
- wil Papiamentu
- rèi Sranan Tongo
- wiri Sranan Tongo
- olie
- wiel
- motor
- rijles
- rijden
- rijder
- rijweg
- rijbaan
- rijtuig
- zijwiel
- rijdier
- wieldop
- rijkunst
- rijzweep
- rijpaard
- wielklem
- berijden
- tandwiel
- omrijden
- inrijden
- rijbewijs
- rijschool
- aanrijden
- vliegwiel
- stuurwiel
- rijgedrag
- rijstrook
- eenwieler
- rijverbod
- zwenkwiel
- overrijden
- vierwieler
- tweewieler
- driewieler
- roodrijder
- doodrijden
- wielrennen
- gansrijden
- wielrenner
- spinnewiel
- rijwielolie
- reservewiel
- grijsrijden
- zwartrijden
- motorrijwiel
- rijontzegging
- schaatsenrijden