hoofdrekenen
Dutch (Brabantic)
/ˈɦoːftˌreːkənə(n)/
verb
Definitions
- to do mental arithmetic
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hoofd (head, chief, leader, top, main) + Dutch, Flemish rekenen (calculate, count, reckon, do sums, do arithmetic, charge).
Origin
Dutch (Brabantic)
rekenen
Gloss
calculate, count, reckon, do sums, do arithmetic, charge
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanrekenen Dutch, Flemish
- achterhoofd Dutch, Flemish
- afrekenen Dutch, Flemish
- balhoofd Dutch, Flemish
- berekenen Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- dorpshoofd Dutch, Flemish
- havenhoofd Dutch, Flemish
- hoofd Dutch, Flemish
- hoofdbureau Dutch, Flemish
- hoofddeksel Dutch, Flemish
- hoofddoek Dutch, Flemish
- hoofdeling Dutch, Flemish
- hoofdfiguur Dutch, Flemish
- hoofdingang Dutch, Flemish
- hoofdkaas Dutch, Flemish
- hoofdkussen Dutch, Flemish
- hoofdkwartier Dutch, Flemish
- hoofdluis Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- hoofdman Dutch, Flemish
- hoofdmotief Dutch, Flemish
- hoofdpersonage Dutch, Flemish
- hoofdpersoon Dutch, Flemish
- hoofdpijn Dutch, Flemish
- hoofdreeks Dutch, Flemish
- hoofdrekenaar Dutch, Flemish
- hoofdstam Dutch, Flemish
- hoofdtelefoon Dutch, Flemish
- hoofdverdachte Dutch, Flemish
- ijlhoofdig Dutch, Flemish
- leeghoofd Dutch, Flemish
- meerekenen Dutch, Flemish
- narekenen Dutch, Flemish
- omrekenen Dutch, Flemish
- opperhoofd Dutch, Flemish
- radiohoofd Dutch, Flemish
- rayonhoofd Dutch, Flemish
- rekenaar Dutch, Flemish
- rekenen Dutch, Flemish
- rekenfout Dutch, Flemish
- rekening Dutch, Flemish
- rekenkunde Dutch, Flemish
- rekenmachine Dutch, Flemish
- rekentoestel Dutch, Flemish
- schoolhoofd Dutch, Flemish
- staatshoofd Dutch, Flemish
- stamhoofd Dutch, Flemish
- strottenhoofd Dutch, Flemish
- toerekenen Dutch, Flemish
- uitrekenen Dutch, Flemish
- verrekenen Dutch, Flemish
- voorhoofd Dutch, Flemish
- warhoofd Dutch, Flemish
- waterhoofd Dutch, Flemish
- zeehoofd Dutch, Flemish
- hop Indonesian
- hopagen Indonesian
- hopbiro Indonesian
- hovet Middle Dutch
- hôvet Middle Dutch
- rēkenen Middle Dutch
- hoof Afrikaans
- rek Papiamentu
- morekur Andio
- hoofd
- rekenen
- rekenaar
- rekening
- zeehoofd
- warhoofd
- hoofdman
- balhoofd
- rekenfout
- stamhoofd
- hoofdkaas
- afrekenen
- hoofdstam
- omrekenen
- berekenen
- hoofdluis
- hoofddoek
- narekenen
- hoofdpijn
- voorhoofd
- leeghoofd
- verrekenen
- aanrekenen
- dorpshoofd
- ijlhoofdig
- toerekenen
- opperhoofd
- havenhoofd
- hoofdreeks
- hoofdmacht
- radiohoofd
- meerekenen
- rayonhoofd
- waterhoofd
- hoofdeling
- rekenkunde
- doodshoofd
- uitrekenen
- hoofddeksel
- achterhoofd
- hoofdbureau
- hoofdmotief
- hoofdfiguur
- hoofdingang
- hoofdkussen
- schoolhoofd
- staatshoofd
- hoofdpersoon
- rekentoestel
- rekenmachine
- hoofdtelefoon
- strottenhoofd
- hoofdrekenaar
- hoofdkwartier
- hoofdverdachte
- hoofdpersonage