regelgeving
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- regulations
Etymology
Compound from Dutch, Flemish regel (rule, line) + Dutch, Flemish geving, geven (give).
Origin
Dutch (Brabantic)
geven
Gloss
give
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbestedingsregel Dutch, Flemish
- aangeven Dutch, Flemish
- afgeven Dutch, Flemish
- begeven Dutch, Flemish
- berichtgeving Dutch, Flemish
- doorgeven Dutch, Flemish
- geven Dutch, Flemish
- gever Dutch, Flemish
- geving Dutch, Flemish
- ingeven Dutch, Flemish
- kennisgeving Dutch, Flemish
- kettingregel Dutch, Flemish
- lesgeven Dutch, Flemish
- maatregel Dutch, Flemish
- omgeven Dutch, Flemish
- ontgeven Dutch, Flemish
- opdrachtregel Dutch, Flemish
- opgeven Dutch, Flemish
- overgeven Dutch, Flemish
- prijsgeven Dutch, Flemish
- regel Dutch, Flemish
- regelmaat Dutch, Flemish
- regelmatig Dutch, Flemish
- regelneuker Dutch, Flemish
- regelrecht Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- teruggeven Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- uitgeven Dutch, Flemish
- verkeersregel Dutch, Flemish
- voorgeven Dutch, Flemish
- vrijgeven Dutch, Flemish
- vrijgevig Dutch, Flemish
- vuistregel Dutch, Flemish
- weergeven Dutch, Flemish
- weggeven Dutch, Flemish
- werkgeefster Dutch, Flemish
- wetgeven Dutch, Flemish
- wetgeving Dutch, Flemish
- zingeving Dutch, Flemish
- gēven Middle Dutch
- regel Middle Dutch
- gee Afrikaans
- reël Afrikaans
- gever
- regel
- geven
- geving
- ingeven
- begeven
- omgeven
- afgeven
- opgeven
- wetgeven
- ontgeven
- lesgeven
- weggeven
- toegeven
- aangeven
- uitgeven
- zingeving
- overgeven
- stelregel
- doorgeven
- vrijgeven
- weergeven
- regelmaat
- wetgeving
- voorgeven
- vrijgevig
- maatregel
- teruggeven
- regelrecht
- prijsgeven
- vuistregel
- regelmatig
- regelneuker
- werkgeefster
- kennisgeving
- kettingregel
- verkeersregel
- opdrachtregel
- berichtgeving
- aanbestedingsregel