grijsrijden
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to use public transport for a farther or more expensive destination than for which one has paid
Etymology
Compound from Dutch, Flemish grijs (grey, gray) + Dutch, Flemish rijden (ride, drive).
Origin
Dutch (Brabantic)
rijden
Gloss
ride, drive
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🐎 🐴
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanrijden Dutch, Flemish
- berijden Dutch, Flemish
- blauwgrijs Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- gansrijden Dutch, Flemish
- grijs Dutch, Flemish
- grijsachtig Dutch, Flemish
- grijsblauw Dutch, Flemish
- grijsharig Dutch, Flemish
- grijswater Dutch, Flemish
- grijzig Dutch, Flemish
- inrijden Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- overrijden Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- rijbewijs Dutch, Flemish
- rijden Dutch, Flemish
- rijder Dutch, Flemish
- rijdier Dutch, Flemish
- rijgedrag Dutch, Flemish
- rijkunst Dutch, Flemish
- rijles Dutch, Flemish
- rijontzegging Dutch, Flemish
- rijpaard Dutch, Flemish
- rijschool Dutch, Flemish
- rijstrook Dutch, Flemish
- rijtuig Dutch, Flemish
- rijverbod Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- rijwiel Dutch, Flemish
- rijzweep Dutch, Flemish
- roodrijder Dutch, Flemish
- schaatsenrijden Dutch, Flemish
- veldgrijs Dutch, Flemish
- zwartrijden Dutch, Flemish
- grijs Middle Dutch
- riden Middle Dutch
- grys Afrikaans
- rèi Sranan Tongo
- grijs
- rijles
- rijden
- rijder
- rijweg
- grijzig
- rijwiel
- rijbaan
- rijtuig
- rijdier
- rijkunst
- rijzweep
- rijpaard
- berijden
- omrijden
- inrijden
- rijbewijs
- rijschool
- veldgrijs
- aanrijden
- rijgedrag
- rijstrook
- rijverbod
- overrijden
- grijsharig
- grijsblauw
- roodrijder
- doodrijden
- grijswater
- gansrijden
- blauwgrijs
- grijsachtig
- zwartrijden
- rijontzegging
- schaatsenrijden