rijtuig
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- A carriage or coach, such as in a train.
- (dated) A horse-drawn carriage.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rijden (ride, drive) + Dutch, Flemish tuig (material, instrument, rig, gear, tool, device).
Origin
Dutch (Brabantic)
tuig
Gloss
material, instrument, rig, gear, tool, device
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
具
Emoji
⚒️ ⚓️ ⚗️ ⚙️ ⛏️ ✂️ 🎛️ 🔍️ 🔎 🔥 🔦 🔧 🔨 🔩 🔪 🔫 🔬 🔭 🔮 🗜️ 🛠️ 🧰 🪚 🪛
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanrijden Dutch, Flemish
- berijden Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- gansrijden Dutch, Flemish
- grijsrijden Dutch, Flemish
- inrijden Dutch, Flemish
- marteltuig Dutch, Flemish
- motor Dutch, Flemish
- motorrijtuig Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- overrijden Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- rijbewijs Dutch, Flemish
- rijden Dutch, Flemish
- rijder Dutch, Flemish
- rijdier Dutch, Flemish
- rijgedrag Dutch, Flemish
- rijkunst Dutch, Flemish
- rijles Dutch, Flemish
- rijontzegging Dutch, Flemish
- rijpaard Dutch, Flemish
- rijschool Dutch, Flemish
- rijstrook Dutch, Flemish
- rijverbod Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- rijwiel Dutch, Flemish
- rijzweep Dutch, Flemish
- roodrijder Dutch, Flemish
- ruimtetuig Dutch, Flemish
- schaatsenrijden Dutch, Flemish
- schoftentuig Dutch, Flemish
- speeltuig Dutch, Flemish
- tuig Dutch, Flemish
- tuigen Dutch, Flemish
- tuigleer Dutch, Flemish
- vaartuig Dutch, Flemish
- vistuig Dutch, Flemish
- vliegtuig Dutch, Flemish
- voertuig Dutch, Flemish
- wapentuig Dutch, Flemish
- werktuig Dutch, Flemish
- zintuig Dutch, Flemish
- zwartrijden Dutch, Flemish
- riden Middle Dutch
- tuyg Middle Dutch
- ruimtetuig Afrikaans
- rèi Sranan Tongo
- tuig
- motor
- rijles
- rijweg
- tuigen
- rijden
- rijder
- rijwiel
- rijbaan
- rijdier
- zintuig
- vistuig
- rijkunst
- rijpaard
- berijden
- tuigleer
- werktuig
- omrijden
- inrijden
- rijzweep
- vaartuig
- voertuig
- rijbewijs
- rijschool
- aanrijden
- wapentuig
- vliegtuig
- speeltuig
- rijgedrag
- rijstrook
- rijverbod
- doodrijden
- ruimtetuig
- marteltuig
- overrijden
- roodrijder
- gansrijden
- grijsrijden
- zwartrijden
- schoftentuig
- motorrijtuig
- rijontzegging
- schaatsenrijden