rijverbod
Dutch (Brabantic)
/ˈrɛi̯.vərˌbɔt/
noun
Definitions
- driving ban prohibition on driving
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rijden (ride, drive) + Dutch, Flemish verbod (ban, prohibition).
Origin
Dutch (Brabantic)
verbod
Gloss
ban, prohibition
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanrijden Dutch, Flemish
- berijden Dutch, Flemish
- boerkaverbod Dutch, Flemish
- contactverbod Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- gansrijden Dutch, Flemish
- grijsrijden Dutch, Flemish
- inreisverbod Dutch, Flemish
- inrijden Dutch, Flemish
- kraakverbod Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- overrijden Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- rijbewijs Dutch, Flemish
- rijden Dutch, Flemish
- rijder Dutch, Flemish
- rijdier Dutch, Flemish
- rijgedrag Dutch, Flemish
- rijkunst Dutch, Flemish
- rijles Dutch, Flemish
- rijontzegging Dutch, Flemish
- rijpaard Dutch, Flemish
- rijschool Dutch, Flemish
- rijstrook Dutch, Flemish
- rijtuig Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- rijwiel Dutch, Flemish
- rijzweep Dutch, Flemish
- roodrijder Dutch, Flemish
- rookverbod Dutch, Flemish
- samenscholingsverbod Dutch, Flemish
- schaatsenrijden Dutch, Flemish
- uitgaansverbod Dutch, Flemish
- verbod Dutch, Flemish
- vliegverbod Dutch, Flemish
- zwartrijden Dutch, Flemish
- riden Middle Dutch
- verbot Middle Dutch
- rèi Sranan Tongo
- verbod
- rijles
- rijden
- rijder
- rijweg
- rijwiel
- rijbaan
- rijtuig
- rijdier
- rijkunst
- rijzweep
- rijpaard
- berijden
- omrijden
- inrijden
- rijbewijs
- rijschool
- aanrijden
- rijgedrag
- rijstrook
- rookverbod
- overrijden
- roodrijder
- doodrijden
- gansrijden
- vliegverbod
- grijsrijden
- kraakverbod
- zwartrijden
- boerkaverbod
- inreisverbod
- contactverbod
- rijontzegging
- uitgaansverbod
- schaatsenrijden
- samenscholingsverbod