rijles
Dutch (Brabantic)
/ˈrɛi̯.lɛs/
noun
Definitions
- (countable) A driving lesson or riding lesson; a lesson or education in driving cars or other vehicles or in riding animals.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rijden (ride, drive) + Dutch, Flemish les (lesson, course, lecture).
Origin
Dutch (Brabantic)
les
Gloss
lesson, course, lecture
Kanji
講
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanrijden Dutch, Flemish
- berijden Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- gansrijden Dutch, Flemish
- grijsrijden Dutch, Flemish
- gymles Dutch, Flemish
- inrijden Dutch, Flemish
- les Dutch, Flemish
- lesgeven Dutch, Flemish
- lesplan Dutch, Flemish
- lesrooster Dutch, Flemish
- lesuur Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- overrijden Dutch, Flemish
- paardrijles Dutch, Flemish
- privéles Dutch, Flemish
- rijbaan Dutch, Flemish
- rijbewijs Dutch, Flemish
- rijden Dutch, Flemish
- rijder Dutch, Flemish
- rijdier Dutch, Flemish
- rijgedrag Dutch, Flemish
- rijkunst Dutch, Flemish
- rijontzegging Dutch, Flemish
- rijpaard Dutch, Flemish
- rijschool Dutch, Flemish
- rijstrook Dutch, Flemish
- rijtuig Dutch, Flemish
- rijverbod Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- rijwiel Dutch, Flemish
- rijzweep Dutch, Flemish
- roodrijder Dutch, Flemish
- schaatsenrijden Dutch, Flemish
- zwartrijden Dutch, Flemish
- les Indonesian
- lesse Middle Dutch
- riden Middle Dutch
- les Afrikaans
- rèi Sranan Tongo
- les
- rijden
- gymles
- rijder
- rijweg
- lesuur
- rijwiel
- rijbaan
- rijtuig
- lesplan
- rijdier
- rijkunst
- rijzweep
- lesgeven
- rijpaard
- berijden
- omrijden
- privéles
- inrijden
- rijbewijs
- rijschool
- aanrijden
- rijgedrag
- rijstrook
- rijverbod
- overrijden
- roodrijder
- doodrijden
- gansrijden
- lesrooster
- paardrijles
- grijsrijden
- zwartrijden
- rijontzegging
- schaatsenrijden