fietsendrager
Dutch (Brabantic)
/ˈfit.sə(n)ˌdraː.ɣər/
noun
Definitions
- bicycle carrier, bike rack
Etymology
Affix from Dutch, Flemish fiets (bicycle, bike) + Dutch, Flemish dragen (carry, stem of m, wear).
Origin
Dutch (Brabantic)
dragen
Gloss
carry, stem of m, wear
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
着
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Fietse German
- aandragen Dutch, Flemish
- afdragen Dutch, Flemish
- bakfiets Dutch, Flemish
- bedragen Dutch, Flemish
- bierfiets Dutch, Flemish
- bijdragen Dutch, Flemish
- bromfiets Dutch, Flemish
- draagbaar Dutch, Flemish
- draagband Dutch, Flemish
- draagdoek Dutch, Flemish
- draaggolf Dutch, Flemish
- draagkoets Dutch, Flemish
- draagkracht Dutch, Flemish
- draaglijk Dutch, Flemish
- draagster Dutch, Flemish
- draagtas Dutch, Flemish
- draagvlak Dutch, Flemish
- draagwijdte Dutch, Flemish
- dragen Dutch, Flemish
- fiets Dutch, Flemish
- fietsbel Dutch, Flemish
- fietsbrug Dutch, Flemish
- fietsen Dutch, Flemish
- fietsenhok Dutch, Flemish
- fietsenrek Dutch, Flemish
- fietsenstalling Dutch, Flemish
- fietshelm Dutch, Flemish
- fietsinfrastructuur Dutch, Flemish
- fietspad Dutch, Flemish
- fietspomp Dutch, Flemish
- fietsriksja Dutch, Flemish
- fietsrotonde Dutch, Flemish
- fietsstrook Dutch, Flemish
- fietsstuur Dutch, Flemish
- fietstaxi Dutch, Flemish
- fietstocht Dutch, Flemish
- fietsveer Dutch, Flemish
- gedrag Dutch, Flemish
- gedragen Dutch, Flemish
- kinderfiets Dutch, Flemish
- ligfiets Dutch, Flemish
- lokfiets Dutch, Flemish
- loopfiets Dutch, Flemish
- misdragen Dutch, Flemish
- moederfiets Dutch, Flemish
- motorfiets Dutch, Flemish
- naamdrager Dutch, Flemish
- omafiets Dutch, Flemish
- opdragen Dutch, Flemish
- overdragen Dutch, Flemish
- plooifiets Dutch, Flemish
- racefiets Dutch, Flemish
- roerdrager Dutch, Flemish
- snorfiets Dutch, Flemish
- spoorfiets Dutch, Flemish
- stoomfiets Dutch, Flemish
- toerfiets Dutch, Flemish
- uitdragen Dutch, Flemish
- verdragen Dutch, Flemish
- veulendragend Dutch, Flemish
- voldragen Dutch, Flemish
- voordragen Dutch, Flemish
- vouwfiets Dutch, Flemish
- waterfiets Dutch, Flemish
- weesfiets Dutch, Flemish
- brompit Indonesian
- drāgen Middle Dutch
- dra Afrikaans
- fiets Afrikaans
- fyts Western Frisian
- pit Javanese
- fietse Dutch Low Saxon
- fiets
- gedrag
- dragen
- fietsen
- draagtas
- bedragen
- ligfiets
- afdragen
- fietsbel
- gedragen
- fietspad
- omafiets
- opdragen
- bakfiets
- lokfiets
- loopfiets
- draagband
- racefiets
- toerfiets
- draagbaar
- weesfiets
- draaglijk
- voldragen
- verdragen
- bijdragen
- draagster
- snorfiets
- bromfiets
- fietsveer
- fietshelm
- fietspomp
- bierfiets
- fietstaxi
- aandragen
- draagdoek
- misdragen
- draagvlak
- uitdragen
- fietsbrug
- draaggolf
- vouwfiets
- plooifiets
- spoorfiets
- fietsenrek
- fietstocht
- voordragen
- motorfiets
- naamdrager
- fietsenhok
- roerdrager
- stoomfiets
- draagkoets
- waterfiets
- overdragen
- fietsstuur
- fietsstrook
- moederfiets
- draagwijdte
- fietsriksja
- kinderfiets
- draagkracht
- fietsrotonde
- veulendragend
- fietsenstalling
- fietsinfrastructuur