verdragen
Dutch (Brabantic)
/vərˈdraːɣə(n)/
verb
Definitions
- to tolerate
- to endure, bear
Etymology
Inherited from Middle Dutch verdrāgen inherited from Old Dutch *fardragan inherited from Proto-Germanic *fradraganą (pull through, draw away) prefix from Dutch, Flemish dragen (carry, stem of m, wear).
Origin
Dutch (Brabantic)
dragen
Gloss
carry, stem of m, wear
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
着
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- tragen German
- vertragen German
- verträglich German
- aandragen Dutch, Flemish
- afdragen Dutch, Flemish
- bedragen Dutch, Flemish
- bijdragen Dutch, Flemish
- draagbaar Dutch, Flemish
- draagband Dutch, Flemish
- draagdoek Dutch, Flemish
- draaggolf Dutch, Flemish
- draagkoets Dutch, Flemish
- draagkracht Dutch, Flemish
- draaglijk Dutch, Flemish
- draagster Dutch, Flemish
- draagtas Dutch, Flemish
- draagvlak Dutch, Flemish
- draagwijdte Dutch, Flemish
- dragen Dutch, Flemish
- fietsendrager Dutch, Flemish
- gedrag Dutch, Flemish
- gedragen Dutch, Flemish
- misdragen Dutch, Flemish
- naamdrager Dutch, Flemish
- onverdraaglijk Dutch, Flemish
- onverdraagzaam Dutch, Flemish
- opdragen Dutch, Flemish
- overdragen Dutch, Flemish
- roerdrager Dutch, Flemish
- uitdragen Dutch, Flemish
- verdraagbaar Dutch, Flemish
- verdraaglijk Dutch, Flemish
- verdraagzaam Dutch, Flemish
- verdraagzaamheid Dutch, Flemish
- veulendragend Dutch, Flemish
- voldragen Dutch, Flemish
- voordragen Dutch, Flemish
- *fradraganą Proto-Germanic
- fordragan Old English
- drāgen Middle Dutch
- verdragen Middle Dutch
- verdrāgen Middle Dutch
- fartragan Old High German
- firtragan Old High German
- dra Afrikaans
- vertragen Middle High German
- droen Luxembourgish, Letzeburgesch
- verdroen Luxembourgish, Letzeburgesch
- *fardragan Old Dutch
- gedrag
- dragen
- draagtas
- bedragen
- afdragen
- gedragen
- opdragen
- draagband
- draagbaar
- draaglijk
- voldragen
- bijdragen
- draagster
- aandragen
- draagdoek
- misdragen
- draagvlak
- uitdragen
- draaggolf
- voordragen
- naamdrager
- roerdrager
- draagkoets
- overdragen
- draagwijdte
- draagkracht
- verdraagzaam
- verdraaglijk
- verdraagbaar
- veulendragend
- fietsendrager
- onverdraagzaam
- onverdraaglijk
- verdraagzaamheid