moederfiets
Dutch (Brabantic)
/Λmu.dΙrΛfits/
noun
Definitions
- A bicycle with a larger distance between the handlebar and the saddle, an extra low top tube and a strong rack to allow convenient use of child seats.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish moeder (mother, uterus, womb) + Dutch, Flemish fiets (bicycle, bike).
Origin
Dutch (Brabantic)
fiets
Gloss
bicycle, bike
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
π²οΈ π΄ π΄ββοΈ π΄ββοΈ π΅ π΅ββοΈ π΅ββοΈ
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Fietse German
- Moederdag Dutch, Flemish
- aartsmoeder Dutch, Flemish
- baarmoeder Dutch, Flemish
- bakermoeder Dutch, Flemish
- bakfiets Dutch, Flemish
- behuwdmoeder Dutch, Flemish
- betovergrootmoeder Dutch, Flemish
- bierfiets Dutch, Flemish
- binnenmoeder Dutch, Flemish
- bonusmoeder Dutch, Flemish
- bromfiets Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- duomoeder Dutch, Flemish
- fiets Dutch, Flemish
- fietsbel Dutch, Flemish
- fietsbrug Dutch, Flemish
- fietsen Dutch, Flemish
- fietsendrager Dutch, Flemish
- fietsenhok Dutch, Flemish
- fietsenrek Dutch, Flemish
- fietsenstalling Dutch, Flemish
- fietshelm Dutch, Flemish
- fietsinfrastructuur Dutch, Flemish
- fietspad Dutch, Flemish
- fietspomp Dutch, Flemish
- fietsriksja Dutch, Flemish
- fietsrotonde Dutch, Flemish
- fietsstrook Dutch, Flemish
- fietsstuur Dutch, Flemish
- fietstaxi Dutch, Flemish
- fietstocht Dutch, Flemish
- fietsveer Dutch, Flemish
- grootmoeder Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- kattenmoeder Dutch, Flemish
- kinderfiets Dutch, Flemish
- koningin-moeder Dutch, Flemish
- kruikenmoeder Dutch, Flemish
- kunstmoeder Dutch, Flemish
- ligfiets Dutch, Flemish
- lokfiets Dutch, Flemish
- loopfiets Dutch, Flemish
- moeder Dutch, Flemish
- moederbord Dutch, Flemish
- moedergodin Dutch, Flemish
- moederhuis Dutch, Flemish
- moederland Dutch, Flemish
- moederliefde Dutch, Flemish
- moederlijk Dutch, Flemish
- moederloog Dutch, Flemish
- moedermelk Dutch, Flemish
- moedermoord Dutch, Flemish
- moedernaakt Dutch, Flemish
- moedernegotie Dutch, Flemish
- moederschap Dutch, Flemish
- moederschip Dutch, Flemish
- moedersterfte Dutch, Flemish
- moedertaal Dutch, Flemish
- moedervlek Dutch, Flemish
- moederziel alleen Dutch, Flemish
- motorfiets Dutch, Flemish
- omafiets Dutch, Flemish
- onthaalmoeder Dutch, Flemish
- overgrootmoeder Dutch, Flemish
- pleegmoeder Dutch, Flemish
- plooifiets Dutch, Flemish
- racefiets Dutch, Flemish
- ravenmoeder Dutch, Flemish
- schoonmoeder Dutch, Flemish
- snorfiets Dutch, Flemish
- spoorfiets Dutch, Flemish
- stiefmoeder Dutch, Flemish
- stoomfiets Dutch, Flemish
- toerfiets Dutch, Flemish
- vouwfiets Dutch, Flemish
- waterfiets Dutch, Flemish
- weesfiets Dutch, Flemish
- brompit Indonesian
- moeder Middle Dutch
- fiets Afrikaans
- moeder Afrikaans
- fyts Western Frisian
- pit Javanese
- fietse Dutch Low Saxon
- fiets
- moeder
- fietsen
- bakfiets
- ligfiets
- fietspad
- fietsbel
- omafiets
- lokfiets
- toerfiets
- bromfiets
- fietstaxi
- racefiets
- snorfiets
- fietspomp
- loopfiets
- fietsveer
- Moederdag
- vouwfiets
- weesfiets
- fietshelm
- bierfiets
- duomoeder
- fietsbrug
- baarmoeder
- moederhuis
- moedervlek
- stoomfiets
- plooifiets
- moederlijk
- moederbord
- moederland
- moederloog
- fietsstuur
- spoorfiets
- motorfiets
- moedermelk
- moedertaal
- waterfiets
- fietsenrek
- fietstocht
- fietsenhok
- ravenmoeder
- kinderfiets
- aartsmoeder
- bonusmoeder
- stiefmoeder
- moederschap
- moedermoord
- pleegmoeder
- fietsstrook
- grootmoeder
- moedergodin
- moedernaakt
- kunstmoeder
- bakermoeder
- fietsriksja
- moederschip
- hondenmoeder
- kattenmoeder
- schoonmoeder
- fietsrotonde
- buitenmoeder
- binnenmoeder
- moederliefde
- behuwdmoeder
- moedernegotie
- kruikenmoeder
- onthaalmoeder
- fietsendrager
- moedersterfte
- fietsenstalling
- koningin-moeder
- overgrootmoeder
- moederziel alleen
- betovergrootmoeder
- fietsinfrastructuur