doodziek
Dutch (Brabantic)
/ˈdoːt.sik/
adj
Definitions
- (literally) terminally ill.
- very sick, as sick as a dog.
- (figuratively) in a very bad state or condition; especially, beyond help or nearly so.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish dood (death, dead) + Dutch, Flemish ziek (sick, ill).
Origin
Dutch (Brabantic)
ziek
Gloss
sick, ill
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Other
Kanji
患
Emoji
🌡️ 💉 💊 😷 🤒 🤮
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bedilziek Dutch, Flemish
- behaagziek Dutch, Flemish
- belgziek Dutch, Flemish
- dansziek Dutch, Flemish
- dobbelziek Dutch, Flemish
- dode Dutch, Flemish
- dodelijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- dood Dutch, Flemish
- doodbidder Dutch, Flemish
- doodbliksemen Dutch, Flemish
- doodbloeden Dutch, Flemish
- doodboek Dutch, Flemish
- doodbus Dutch, Flemish
- doodcedel Dutch, Flemish
- doodceel Dutch, Flemish
- dooddoener Dutch, Flemish
- doodeenvoudig Dutch, Flemish
- doodeng Dutch, Flemish
- doodgaan Dutch, Flemish
- doodgraver Dutch, Flemish
- doodklok Dutch, Flemish
- doodkoud Dutch, Flemish
- doodkrank Dutch, Flemish
- doodleuk Dutch, Flemish
- doodlopen Dutch, Flemish
- doodmoe Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- doodrijder Dutch, Flemish
- doods Dutch, Flemish
- doodsangst Dutch, Flemish
- doodsbang Dutch, Flemish
- doodsbed Dutch, Flemish
- doodsbedreiging Dutch, Flemish
- doodsbleek Dutch, Flemish
- doodsengel Dutch, Flemish
- doodseskader Dutch, Flemish
- doodsgevaar Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- doodskamp Dutch, Flemish
- doodskist Dutch, Flemish
- doodsklok Dutch, Flemish
- doodskop Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doodsmaal Dutch, Flemish
- doodsmoe Dutch, Flemish
- doodsoorzaak Dutch, Flemish
- doodsstond Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstil Dutch, Flemish
- doodstraf Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- doodsverachting Dutch, Flemish
- doodswens Dutch, Flemish
- doodtij Dutch, Flemish
- doodvonnis Dutch, Flemish
- doodzonde Dutch, Flemish
- dweepziek Dutch, Flemish
- geestesziek Dutch, Flemish
- hersendood Dutch, Flemish
- hongerdood Dutch, Flemish
- kibbelziek Dutch, Flemish
- kruisdood Dutch, Flemish
- luchtziek Dutch, Flemish
- maanziek Dutch, Flemish
- manziek Dutch, Flemish
- minziek Dutch, Flemish
- monddood Dutch, Flemish
- praalziek Dutch, Flemish
- praatziek Dutch, Flemish
- pronkziek Dutch, Flemish
- ruimteziek Dutch, Flemish
- scheldziek Dutch, Flemish
- schendziek Dutch, Flemish
- schenziek Dutch, Flemish
- schoolziek Dutch, Flemish
- spilziek Dutch, Flemish
- strontziek Dutch, Flemish
- suikerziek Dutch, Flemish
- taaldood Dutch, Flemish
- twistziek Dutch, Flemish
- verdrinkingsdood Dutch, Flemish
- vervolgziek Dutch, Flemish
- vuurdood Dutch, Flemish
- wagenziek Dutch, Flemish
- zeeziek Dutch, Flemish
- ziek Dutch, Flemish
- ziekbed Dutch, Flemish
- ziekelijk Dutch, Flemish
- ziekte Dutch, Flemish
- dôot Middle Dutch
- siec Middle Dutch
- siek Middle Dutch
- dood Afrikaans
- siek Afrikaans
- ziek
- dood
- dode
- doods
- ziekte
- doodbus
- manziek
- doodeng
- minziek
- ziekbed
- zeeziek
- doodmoe
- doodtij
- doodgaan
- doodkoud
- dodelijk
- spilziek
- doodceel
- doodstil
- doodboek
- doodklok
- doodskop
- vuurdood
- taaldood
- maanziek
- doodleuk
- belgziek
- doodsbed
- dansziek
- doodslag
- doodsmoe
- monddood
- ziekelijk
- doodzonde
- doodskamp
- dodenrijk
- dweepziek
- praatziek
- doodsmaal
- doodstraf
- wagenziek
- schenziek
- doodskist
- doodcedel
- kruisdood
- doodsbang
- bedilziek
- doodkrank
- doodswens
- pronkziek
- twistziek
- praalziek
- doodlopen
- doodsklok
- luchtziek
- schoolziek
- doodsengel
- doodrijden
- kibbelziek
- dobbelziek
- doodstrijd
- schendziek
- dooddoener
- hersendood
- doodsangst
- doodgraver
- doodbidder
- behaagziek
- suikerziek
- doodsstond
- hongerdood
- doodvonnis
- doodrijder
- doodshoofd
- ruimteziek
- scheldziek
- doodsbleek
- strontziek
- vervolgziek
- doodbloeden
- doodsgevaar
- geestesziek
- doodsstrijd
- doodsoorzaak
- doodseskader
- doodbliksemen
- doodeenvoudig
- doodsbedreiging
- doodsverachting
- verdrinkingsdood