monddood
Dutch (Brabantic)
/mɔnˈdoːt/
adj
Definitions
- silenced, (made) unable to communicate one's thoughts
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mond (mouth) + Dutch, Flemish dood (death, dead)derived from Old High German munt (protection, guardianship, hand) derived from Proto-Germanic *mundō (protection, security, hand).
Origin
Proto-Germanic
*mundō
Gloss
protection, security, hand
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
手
Emoji
👐 🙌 🤗 ☝️ ✊ ✋ ✌️ ✍️ 👆️ 👇️ 👈️ 👉️ 👊 👋 👌 👍️ 👎️ 👏 👐 👫 👭 💁 🖐️ 🖕 🖖 🙅 🙅♀️ 🙅♂️ 🙆 🙆♀️ 🙆♂️ 🙋 🙌 🙏 🤔 🤘 🤙 🤚 🤝 🤞 🤟 🤫 🤭 🧑🤝🧑 🧤 🖐️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Munderici Latin
- mundius Latin
- mündig German
- dode Dutch, Flemish
- dodelijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- dood Dutch, Flemish
- doodbidder Dutch, Flemish
- doodbliksemen Dutch, Flemish
- doodbloeden Dutch, Flemish
- doodboek Dutch, Flemish
- doodbus Dutch, Flemish
- doodcedel Dutch, Flemish
- doodceel Dutch, Flemish
- dooddoener Dutch, Flemish
- doodeenvoudig Dutch, Flemish
- doodeng Dutch, Flemish
- doodgaan Dutch, Flemish
- doodgraver Dutch, Flemish
- doodklok Dutch, Flemish
- doodkoud Dutch, Flemish
- doodkrank Dutch, Flemish
- doodleuk Dutch, Flemish
- doodlopen Dutch, Flemish
- doodmoe Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- doodrijder Dutch, Flemish
- doods Dutch, Flemish
- doodsangst Dutch, Flemish
- doodsbang Dutch, Flemish
- doodsbed Dutch, Flemish
- doodsbedreiging Dutch, Flemish
- doodsbleek Dutch, Flemish
- doodsengel Dutch, Flemish
- doodseskader Dutch, Flemish
- doodsgevaar Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- doodskamp Dutch, Flemish
- doodskist Dutch, Flemish
- doodsklok Dutch, Flemish
- doodskop Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doodsmaal Dutch, Flemish
- doodsmoe Dutch, Flemish
- doodsoorzaak Dutch, Flemish
- doodsstond Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstil Dutch, Flemish
- doodstraf Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- doodsverachting Dutch, Flemish
- doodswens Dutch, Flemish
- doodtij Dutch, Flemish
- doodvonnis Dutch, Flemish
- doodziek Dutch, Flemish
- doodzonde Dutch, Flemish
- hersendood Dutch, Flemish
- hongerdood Dutch, Flemish
- kruisdood Dutch, Flemish
- mond Dutch, Flemish
- mondaard Dutch, Flemish
- mondelijk Dutch, Flemish
- mondharmonica Dutch, Flemish
- mondholte Dutch, Flemish
- mondig Dutch, Flemish
- monding Dutch, Flemish
- mondkap Dutch, Flemish
- mondmasker Dutch, Flemish
- mondorgel Dutch, Flemish
- mondstuk Dutch, Flemish
- mondvol Dutch, Flemish
- mondvoorraad Dutch, Flemish
- riviermond Dutch, Flemish
- taaldood Dutch, Flemish
- verdrinkingsdood Dutch, Flemish
- volksmond Dutch, Flemish
- volmondig Dutch, Flemish
- vuurdood Dutch, Flemish
- vuurmond Dutch, Flemish
- *mh₂-nt-éh₂ Proto-Indo-European
- *mundō Proto-Germanic
- mund Old English
- mund Old Norse
- dôot Middle Dutch
- mont Middle Dutch
- munt Old High German
- dood Afrikaans
- mond Afrikaans
- munt Middle High German
- *ᛗᚢᚺᛞᚢᛉ Proto-Norse
- dood
- mond
- dode
- doods
- mondig
- mondkap
- doodbus
- doodeng
- monding
- mondvol
- doodmoe
- doodtij
- vuurmond
- mondaard
- doodgaan
- doodkoud
- dodelijk
- doodceel
- doodstil
- doodboek
- doodklok
- doodskop
- vuurdood
- taaldood
- doodleuk
- doodsbed
- doodslag
- doodsmoe
- mondstuk
- doodziek
- doodzonde
- doodskamp
- dodenrijk
- volksmond
- doodsmaal
- doodstraf
- volmondig
- mondorgel
- doodskist
- doodcedel
- mondelijk
- kruisdood
- doodsbang
- mondholte
- doodkrank
- doodswens
- doodlopen
- doodsklok
- doodsengel
- doodrijden
- riviermond
- doodstrijd
- dooddoener
- hersendood
- doodsangst
- doodgraver
- doodbidder
- doodsstond
- hongerdood
- doodvonnis
- doodrijder
- mondmasker
- doodshoofd
- doodsbleek
- doodbloeden
- doodsgevaar
- doodsstrijd
- doodsoorzaak
- doodseskader
- mondvoorraad
- doodbliksemen
- doodeenvoudig
- mondharmonica
- doodsbedreiging
- doodsverachting
- verdrinkingsdood