doodskist
Dutch (Brabantic)
/ˈdoːtskɪst/
noun
Definitions
- coffin
Etymology
Affix from Dutch, Flemish dood (death, dead) + Dutch, Flemish kist (chest, box, coffin, boot).
Origin
Dutch (Brabantic)
kist
Gloss
chest, box, coffin, boot
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Property
Kanji
棺
Emoji
🧰
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- box English
- death English
- deathbox English
- bondskist Dutch, Flemish
- dode Dutch, Flemish
- dodelijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- dood Dutch, Flemish
- doodbidder Dutch, Flemish
- doodbliksemen Dutch, Flemish
- doodbloeden Dutch, Flemish
- doodboek Dutch, Flemish
- doodbus Dutch, Flemish
- doodcedel Dutch, Flemish
- doodceel Dutch, Flemish
- dooddoener Dutch, Flemish
- doodeenvoudig Dutch, Flemish
- doodeng Dutch, Flemish
- doodgaan Dutch, Flemish
- doodgraver Dutch, Flemish
- doodklok Dutch, Flemish
- doodkoud Dutch, Flemish
- doodkrank Dutch, Flemish
- doodleuk Dutch, Flemish
- doodlopen Dutch, Flemish
- doodmoe Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- doodrijder Dutch, Flemish
- doods Dutch, Flemish
- doodsangst Dutch, Flemish
- doodsbang Dutch, Flemish
- doodsbed Dutch, Flemish
- doodsbedreiging Dutch, Flemish
- doodsbleek Dutch, Flemish
- doodsengel Dutch, Flemish
- doodseskader Dutch, Flemish
- doodsgevaar Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- doodskamp Dutch, Flemish
- doodsklok Dutch, Flemish
- doodskop Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doodsmaal Dutch, Flemish
- doodsmoe Dutch, Flemish
- doodsoorzaak Dutch, Flemish
- doodsstond Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstil Dutch, Flemish
- doodstraf Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- doodsverachting Dutch, Flemish
- doodswens Dutch, Flemish
- doodtij Dutch, Flemish
- doodvonnis Dutch, Flemish
- doodziek Dutch, Flemish
- doodzonde Dutch, Flemish
- hersendood Dutch, Flemish
- hongerdood Dutch, Flemish
- hooikist Dutch, Flemish
- kist Dutch, Flemish
- kistrijder Dutch, Flemish
- kruisdood Dutch, Flemish
- legerkist Dutch, Flemish
- monddood Dutch, Flemish
- schatkist Dutch, Flemish
- soldatenkist Dutch, Flemish
- spreeuwenkist Dutch, Flemish
- taaldood Dutch, Flemish
- verbondskist Dutch, Flemish
- verdrinkingsdood Dutch, Flemish
- vrieskist Dutch, Flemish
- vuurdood Dutch, Flemish
- zeepkist Dutch, Flemish
- dôot Middle Dutch
- kiste Middle Dutch
- dood Afrikaans
- kis Afrikaans
- kist
- dood
- dode
- doods
- doodbus
- doodeng
- doodmoe
- doodtij
- doodgaan
- doodkoud
- dodelijk
- doodceel
- doodstil
- zeepkist
- doodboek
- hooikist
- doodklok
- doodskop
- vuurdood
- taaldood
- doodleuk
- doodsbed
- doodslag
- doodsmoe
- doodziek
- monddood
- doodzonde
- doodskamp
- dodenrijk
- doodsmaal
- doodstraf
- doodcedel
- legerkist
- kruisdood
- bondskist
- doodsbang
- doodkrank
- doodswens
- schatkist
- vrieskist
- doodlopen
- doodsklok
- doodsengel
- doodrijden
- doodstrijd
- dooddoener
- hersendood
- kistrijder
- doodsangst
- doodgraver
- doodbidder
- doodsstond
- hongerdood
- doodvonnis
- doodrijder
- doodshoofd
- doodsbleek
- doodbloeden
- doodsgevaar
- doodsstrijd
- doodsoorzaak
- doodseskader
- verbondskist
- soldatenkist
- doodbliksemen
- doodeenvoudig
- spreeuwenkist
- doodsbedreiging
- doodsverachting
- verdrinkingsdood