terugvinden
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to retrieve
Etymology
Compound from Dutch, Flemish terug (back, again) + Dutch, Flemish vinden (find).
Origin
Dutch (Brabantic)
vinden
Gloss
find
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bevinden Dutch, Flemish
- ondervinden Dutch, Flemish
- plaatsvinden Dutch, Flemish
- rug Dutch, Flemish
- te Dutch, Flemish
- terug Dutch, Flemish
- terugbellen Dutch, Flemish
- terugblik Dutch, Flemish
- terugbrengen Dutch, Flemish
- terugdringen Dutch, Flemish
- terugfluiten Dutch, Flemish
- teruggaan Dutch, Flemish
- teruggave Dutch, Flemish
- teruggeven Dutch, Flemish
- teruggrijpen Dutch, Flemish
- terughalen Dutch, Flemish
- terugkaatsen Dutch, Flemish
- terugkeren Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- terugkomen Dutch, Flemish
- teruglopen Dutch, Flemish
- terugnemen Dutch, Flemish
- terugplooien Dutch, Flemish
- terugreis Dutch, Flemish
- terugschrikken Dutch, Flemish
- terugspoelen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- terugsturen Dutch, Flemish
- terugtocht Dutch, Flemish
- terugtreden Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- teruguit Dutch, Flemish
- terugval Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- terugwaarts Dutch, Flemish
- terugzetten Dutch, Flemish
- terugzien Dutch, Flemish
- uitvinden Dutch, Flemish
- vinden Dutch, Flemish
- vinder Dutch, Flemish
- vinding Dutch, Flemish
- vondeling Dutch, Flemish
- vondst Dutch, Flemish
- vinden Middle Dutch
- vind Afrikaans
- te
- rug
- terug
- vinden
- vondst
- vinder
- vinding
- terugval
- bevinden
- teruguit
- uitvinden
- terugreis
- terugblik
- terugzien
- teruggaan
- teruggave
- vondeling
- terughalen
- teruggeven
- terugkeren
- terugnemen
- teruglopen
- terugkomen
- terugtocht
- terugsturen
- terugwaarts
- terugbellen
- terugzetten
- terugkijken
- terugvallen
- ondervinden
- terugtreden
- terugtrekken
- terugdringen
- terugfluiten
- teruggrijpen
- plaatsvinden
- terugbrengen
- terugspoelen
- terugstellen
- terugplooien
- terugkaatsen
- terugschrikken