terugsturen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to send back, return
Etymology
Compound from Dutch, Flemish terug (back, again) + Dutch, Flemish sturen (drive).
Origin
Dutch (Brabantic)
sturen
Gloss
drive
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🚂
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- balsturig Dutch, Flemish
- besturen Dutch, Flemish
- doorsturen Dutch, Flemish
- opsturen Dutch, Flemish
- rug Dutch, Flemish
- sturen Dutch, Flemish
- stuurautomaat Dutch, Flemish
- stuurbaar Dutch, Flemish
- stuurbekrachtiging Dutch, Flemish
- stuurknuppel Dutch, Flemish
- stuurkuip Dutch, Flemish
- stuurkunde Dutch, Flemish
- stuurman Dutch, Flemish
- stuurprogramma Dutch, Flemish
- stuurrad Dutch, Flemish
- stuurwiel Dutch, Flemish
- te Dutch, Flemish
- terug Dutch, Flemish
- terugbellen Dutch, Flemish
- terugblik Dutch, Flemish
- terugbrengen Dutch, Flemish
- terugdringen Dutch, Flemish
- terugfluiten Dutch, Flemish
- teruggaan Dutch, Flemish
- teruggave Dutch, Flemish
- teruggeven Dutch, Flemish
- teruggrijpen Dutch, Flemish
- terughalen Dutch, Flemish
- terugkaatsen Dutch, Flemish
- terugkeren Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- terugkomen Dutch, Flemish
- teruglopen Dutch, Flemish
- terugnemen Dutch, Flemish
- terugplooien Dutch, Flemish
- terugreis Dutch, Flemish
- terugschrikken Dutch, Flemish
- terugspoelen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- terugtocht Dutch, Flemish
- terugtreden Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- teruguit Dutch, Flemish
- terugval Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- terugvinden Dutch, Flemish
- terugwaarts Dutch, Flemish
- terugzetten Dutch, Flemish
- terugzien Dutch, Flemish
- versturen Dutch, Flemish
- wegsturen Dutch, Flemish
- sturen Middle Dutch
- te
- rug
- terug
- sturen
- stuurrad
- stuurman
- opsturen
- besturen
- terugval
- teruguit
- balsturig
- terugreis
- stuurwiel
- wegsturen
- terugblik
- stuurkuip
- terugzien
- teruggaan
- stuurbaar
- teruggave
- versturen
- terughalen
- teruggeven
- terugkeren
- terugnemen
- teruglopen
- terugkomen
- terugtocht
- stuurkunde
- doorsturen
- terugwaarts
- terugbellen
- terugzetten
- terugkijken
- terugvallen
- terugtreden
- terugvinden
- terugtrekken
- terugdringen
- terugfluiten
- stuurknuppel
- teruggrijpen
- terugbrengen
- terugspoelen
- terugstellen
- terugplooien
- terugkaatsen
- stuurautomaat
- terugschrikken
- stuurprogramma
- stuurbekrachtiging