terugkeren
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to return
- to recur
Etymology
Compound from Dutch, Flemish terug (back, again) + Dutch, Flemish keren (turn, turn back, turn around, revolve).
Origin
Dutch (Brabantic)
keren
Gloss
turn, turn back, turn around, revolve
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🙃
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bekeren Dutch, Flemish
- keerkring Dutch, Flemish
- keerpunt Dutch, Flemish
- keerzang Dutch, Flemish
- keren Dutch, Flemish
- kering Dutch, Flemish
- omkeren Dutch, Flemish
- rug Dutch, Flemish
- te Dutch, Flemish
- terug Dutch, Flemish
- terugbellen Dutch, Flemish
- terugblik Dutch, Flemish
- terugbrengen Dutch, Flemish
- terugdringen Dutch, Flemish
- terugfluiten Dutch, Flemish
- teruggaan Dutch, Flemish
- teruggave Dutch, Flemish
- teruggeven Dutch, Flemish
- teruggrijpen Dutch, Flemish
- terughalen Dutch, Flemish
- terugkaatsen Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- terugkomen Dutch, Flemish
- teruglopen Dutch, Flemish
- terugnemen Dutch, Flemish
- terugplooien Dutch, Flemish
- terugreis Dutch, Flemish
- terugschrikken Dutch, Flemish
- terugspoelen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- terugsturen Dutch, Flemish
- terugtocht Dutch, Flemish
- terugtreden Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- teruguit Dutch, Flemish
- terugval Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- terugvinden Dutch, Flemish
- terugwaarts Dutch, Flemish
- terugzetten Dutch, Flemish
- terugzien Dutch, Flemish
- toekeren Dutch, Flemish
- uitkeren Dutch, Flemish
- verkeren Dutch, Flemish
- wederkerig Dutch, Flemish
- keren Middle Dutch
- te
- rug
- keren
- terug
- kering
- omkeren
- bekeren
- uitkeren
- keerzang
- terugval
- teruguit
- keerpunt
- toekeren
- verkeren
- terugreis
- terugblik
- terugzien
- teruggaan
- teruggave
- keerkring
- terughalen
- teruggeven
- wederkerig
- terugnemen
- teruglopen
- terugkomen
- terugtocht
- terugsturen
- terugwaarts
- terugbellen
- terugzetten
- terugkijken
- terugvallen
- terugtreden
- terugvinden
- terugtrekken
- terugdringen
- terugfluiten
- teruggrijpen
- terugbrengen
- terugspoelen
- terugstellen
- terugplooien
- terugkaatsen
- terugschrikken