rechtszaal
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- courtroom
Etymology
Affix from Dutch, Flemish recht (right, law, straight, justice, privilege, a right) + Dutch, Flemish zaal (room, hall, ward).
Origin
Dutch (Brabantic)
zaal
Gloss
room, hall, ward
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
堂
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- alleenrecht Dutch, Flemish
- auteursrecht Dutch, Flemish
- balzaal Dutch, Flemish
- beklemkrecht Dutch, Flemish
- burgerrecht Dutch, Flemish
- collatierecht Dutch, Flemish
- collegezaal Dutch, Flemish
- concertzaal Dutch, Flemish
- congreszaal Dutch, Flemish
- danszaal Dutch, Flemish
- dijkrecht Dutch, Flemish
- eerstgeboorterecht Dutch, Flemish
- feestzaal Dutch, Flemish
- filmzaal Dutch, Flemish
- geboorterecht Dutch, Flemish
- gehoorzaal Dutch, Flemish
- gewoonterecht Dutch, Flemish
- grondrecht Dutch, Flemish
- gruitrecht Dutch, Flemish
- havenrecht Dutch, Flemish
- hoederecht Dutch, Flemish
- kaarsrecht Dutch, Flemish
- kerkzaal Dutch, Flemish
- kiesrecht Dutch, Flemish
- leenrecht Dutch, Flemish
- leeszaal Dutch, Flemish
- lijnrecht Dutch, Flemish
- loodrecht Dutch, Flemish
- medezaal Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- natuurrecht Dutch, Flemish
- ontslagrecht Dutch, Flemish
- peuterspeelzaal Dutch, Flemish
- publiekrecht Dutch, Flemish
- recht Dutch, Flemish
- rechtbank Dutch, Flemish
- rechthoek Dutch, Flemish
- rechthoekig Dutch, Flemish
- rechtlijnig Dutch, Flemish
- rechtmatig Dutch, Flemish
- rechtop Dutch, Flemish
- rechtsgebied Dutch, Flemish
- rechtsgeding Dutch, Flemish
- rechtsgeleerde Dutch, Flemish
- rechtsgeleerdheid Dutch, Flemish
- rechtsgeschiedkundige Dutch, Flemish
- rechtsmacht Dutch, Flemish
- rechtsorde Dutch, Flemish
- rechtspleging Dutch, Flemish
- rechtspraak Dutch, Flemish
- rechtsprocedure Dutch, Flemish
- rechtsstaat Dutch, Flemish
- rechtswetenschap Dutch, Flemish
- rechtszaak Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- rechtvaardig Dutch, Flemish
- rechtzaal Dutch, Flemish
- rechtzetten Dutch, Flemish
- regelrecht Dutch, Flemish
- schrijfzaal Dutch, Flemish
- slaapzaal Dutch, Flemish
- stadsrecht Dutch, Flemish
- stemrecht Dutch, Flemish
- strafrecht Dutch, Flemish
- terecht Dutch, Flemish
- troonzaal Dutch, Flemish
- vergaderzaal Dutch, Flemish
- vetorecht Dutch, Flemish
- volkenrecht Dutch, Flemish
- voorrecht Dutch, Flemish
- wederrechtelijk Dutch, Flemish
- zaal Dutch, Flemish
- zaalhulp Dutch, Flemish
- zaalkerk Dutch, Flemish
- zaalvoetbal Dutch, Flemish
- zelfbeschikkingsrecht Dutch, Flemish
- ziekenzaal Dutch, Flemish
- hukum perdata Indonesian
- sal Indonesian
- recht Middle Dutch
- sale Middle Dutch
- reg Afrikaans
- saal Afrikaans
- zaal
- recht
- terecht
- rechtop
- balzaal
- zaalhulp
- medezaal
- kerkzaal
- zaalkerk
- leeszaal
- danszaal
- filmzaal
- rechthoek
- troonzaal
- leenrecht
- lijnrecht
- voorrecht
- slaapzaal
- rechtzaal
- rechtbank
- loodrecht
- kiesrecht
- feestzaal
- dijkrecht
- vetorecht
- stemrecht
- rechtsorde
- regelrecht
- gruitrecht
- ziekenzaal
- rechtmatig
- rechtszaak
- hoederecht
- kaarsrecht
- gehoorzaal
- havenrecht
- stadsrecht
- grondrecht
- strafrecht
- rechthoekig
- rechtsstaat
- rechtsmacht
- congreszaal
- schrijfzaal
- rechtspraak
- burgerrecht
- rechtzetten
- alleenrecht
- zaalvoetbal
- collegezaal
- natuurrecht
- volkenrecht
- rechtlijnig
- concertzaal
- auteursrecht
- rechtvaardig
- rechtsgeding
- rechttrekken
- beklemkrecht
- rechtsgebied
- ontslagrecht
- vergaderzaal
- publiekrecht
- geboorterecht
- gewoonterecht
- mensenrechten
- collatierecht
- rechtspleging
- rechtsgeleerde
- wederrechtelijk
- rechtsprocedure
- peuterspeelzaal
- rechtswetenschap
- rechtsgeleerdheid
- eerstgeboorterecht
- rechtsgeschiedkundige
- zelfbeschikkingsrecht