rechtszaak
Dutch (Brabantic)
/ˈrɛxt.saːk/
noun
Definitions
- (law) lawsuit
Etymology
Affix from Dutch, Flemish recht (right, law, straight, justice, privilege, a right) + Dutch, Flemish zaak (case, business, matter, affair, shop, cause).
Origin
Dutch (Brabantic)
zaak
Gloss
case, business, matter, affair, shop, cause
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
店
Emoji
🏢 🏦 🏨 🏭️ 👨💼 👩💼 🕴️ 🧑💼
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- alleenrecht Dutch, Flemish
- auteursrecht Dutch, Flemish
- beklemkrecht Dutch, Flemish
- bijzaak Dutch, Flemish
- burgerrecht Dutch, Flemish
- collatierecht Dutch, Flemish
- corruptiezaak Dutch, Flemish
- daadzaak Dutch, Flemish
- dijkrecht Dutch, Flemish
- eenmanszaak Dutch, Flemish
- eerstgeboorterecht Dutch, Flemish
- eerzaak Dutch, Flemish
- geboorterecht Dutch, Flemish
- gewoonterecht Dutch, Flemish
- grondrecht Dutch, Flemish
- gruitrecht Dutch, Flemish
- havenrecht Dutch, Flemish
- hoederecht Dutch, Flemish
- kaarsrecht Dutch, Flemish
- kiesrecht Dutch, Flemish
- kledingzaak Dutch, Flemish
- leenrecht Dutch, Flemish
- lijnrecht Dutch, Flemish
- loodrecht Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- natuurrecht Dutch, Flemish
- ontslagrecht Dutch, Flemish
- oorzaak Dutch, Flemish
- platenzaak Dutch, Flemish
- publiekrecht Dutch, Flemish
- recht Dutch, Flemish
- rechtbank Dutch, Flemish
- rechthoek Dutch, Flemish
- rechthoekig Dutch, Flemish
- rechtlijnig Dutch, Flemish
- rechtmatig Dutch, Flemish
- rechtop Dutch, Flemish
- rechtsgebied Dutch, Flemish
- rechtsgeding Dutch, Flemish
- rechtsgeleerde Dutch, Flemish
- rechtsgeleerdheid Dutch, Flemish
- rechtsgeschiedkundige Dutch, Flemish
- rechtsmacht Dutch, Flemish
- rechtsorde Dutch, Flemish
- rechtspleging Dutch, Flemish
- rechtspraak Dutch, Flemish
- rechtsprocedure Dutch, Flemish
- rechtsstaat Dutch, Flemish
- rechtswetenschap Dutch, Flemish
- rechtszaal Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- rechtvaardig Dutch, Flemish
- rechtzaal Dutch, Flemish
- rechtzetten Dutch, Flemish
- regelrecht Dutch, Flemish
- stadsrecht Dutch, Flemish
- stemrecht Dutch, Flemish
- strafrecht Dutch, Flemish
- terecht Dutch, Flemish
- vetorecht Dutch, Flemish
- volkenrecht Dutch, Flemish
- voorrecht Dutch, Flemish
- wederrechtelijk Dutch, Flemish
- zaak Dutch, Flemish
- zaakwaarnemer Dutch, Flemish
- zakelijk Dutch, Flemish
- zakenbank Dutch, Flemish
- zakencijfer Dutch, Flemish
- zakenkabinet Dutch, Flemish
- zakenrelatie Dutch, Flemish
- zakenwereld Dutch, Flemish
- zelfbeschikkingsrecht Dutch, Flemish
- hukum perdata Indonesian
- recht Middle Dutch
- sāke Middle Dutch
- reg Afrikaans
- zaak
- recht
- terecht
- oorzaak
- rechtop
- eerzaak
- bijzaak
- daadzaak
- zakelijk
- rechthoek
- leenrecht
- lijnrecht
- voorrecht
- rechtzaal
- rechtbank
- loodrecht
- kiesrecht
- dijkrecht
- zakenbank
- vetorecht
- stemrecht
- rechtsorde
- regelrecht
- gruitrecht
- platenzaak
- rechtmatig
- rechtszaal
- hoederecht
- kaarsrecht
- havenrecht
- stadsrecht
- grondrecht
- strafrecht
- rechthoekig
- rechtsstaat
- rechtsmacht
- kledingzaak
- eenmanszaak
- rechtspraak
- zakenwereld
- burgerrecht
- rechtzetten
- alleenrecht
- natuurrecht
- volkenrecht
- rechtlijnig
- zakencijfer
- auteursrecht
- rechtvaardig
- zakenrelatie
- rechtsgeding
- rechttrekken
- zakenkabinet
- beklemkrecht
- rechtsgebied
- ontslagrecht
- publiekrecht
- geboorterecht
- gewoonterecht
- mensenrechten
- zaakwaarnemer
- collatierecht
- corruptiezaak
- rechtspleging
- rechtsgeleerde
- wederrechtelijk
- rechtsprocedure
- rechtswetenschap
- rechtsgeleerdheid
- eerstgeboorterecht
- rechtsgeschiedkundige
- zelfbeschikkingsrecht