medezaal
Dutch (Brabantic)
/ˈmeː.dəˌzaːl/
noun
Definitions
- (rare) mead hall
Etymology
Compound from Dutch, Flemish mede (with, mead, co-, along) + Dutch, Flemish zaal (room, hall, ward).
Origin
Dutch (Brabantic)
zaal
Gloss
room, hall, ward
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
堂
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- alsmede Dutch, Flemish
- balzaal Dutch, Flemish
- collegezaal Dutch, Flemish
- concertzaal Dutch, Flemish
- congreszaal Dutch, Flemish
- danszaal Dutch, Flemish
- feestzaal Dutch, Flemish
- filmzaal Dutch, Flemish
- gehoorzaal Dutch, Flemish
- kerkzaal Dutch, Flemish
- leeszaal Dutch, Flemish
- mede Dutch, Flemish
- mededelen Dutch, Flemish
- medehal Dutch, Flemish
- medeklinker Dutch, Flemish
- medeleven Dutch, Flemish
- medelijden Dutch, Flemish
- mederij Dutch, Flemish
- peuterspeelzaal Dutch, Flemish
- rechtszaal Dutch, Flemish
- rechtzaal Dutch, Flemish
- schrijfzaal Dutch, Flemish
- slaapzaal Dutch, Flemish
- troonzaal Dutch, Flemish
- vergaderzaal Dutch, Flemish
- zaal Dutch, Flemish
- zaalhulp Dutch, Flemish
- zaalkerk Dutch, Flemish
- zaalvoetbal Dutch, Flemish
- ziekenzaal Dutch, Flemish
- sal Indonesian
- sale Middle Dutch
- saal Afrikaans
- mithi Old Dutch
- zaal
- mede
- alsmede
- medehal
- mederij
- balzaal
- kerkzaal
- zaalhulp
- zaalkerk
- leeszaal
- filmzaal
- danszaal
- feestzaal
- slaapzaal
- mededelen
- rechtzaal
- medeleven
- troonzaal
- medelijden
- gehoorzaal
- ziekenzaal
- rechtszaal
- collegezaal
- medeklinker
- schrijfzaal
- concertzaal
- congreszaal
- zaalvoetbal
- vergaderzaal
- peuterspeelzaal