avondmaaltijd
Dutch (Brabantic)
/ˈaː.vɔntˌmaːl.tɛi̯t/
noun
Definitions
- dinner, supper, the evening meal
Etymology
Compound from Dutch, Flemish avond (evening) + Dutch, Flemish maaltijd (meal).
Origin
Dutch (Brabantic)
maaltijd
Gloss
meal
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Avondland Dutch, Flemish
- afscheidsmaaltijd Dutch, Flemish
- avond Dutch, Flemish
- avondbrood Dutch, Flemish
- avondeten Dutch, Flemish
- avondjurk Dutch, Flemish
- avondklok Dutch, Flemish
- avondlijk Dutch, Flemish
- avondmaal Dutch, Flemish
- avondmens Dutch, Flemish
- avondrood Dutch, Flemish
- avondschemer Dutch, Flemish
- avondschemering Dutch, Flemish
- avondschool Dutch, Flemish
- avondspitsuur Dutch, Flemish
- avondster Dutch, Flemish
- avondstond Dutch, Flemish
- avonduur Dutch, Flemish
- avondval Dutch, Flemish
- cabaretavond Dutch, Flemish
- herfstavond Dutch, Flemish
- kerstavond Dutch, Flemish
- lenteavond Dutch, Flemish
- maal Dutch, Flemish
- maaltijd Dutch, Flemish
- maaltijdvergoeding Dutch, Flemish
- magnetronmaaltijd Dutch, Flemish
- oudejaarsavond Dutch, Flemish
- pakjesavond Dutch, Flemish
- sinterklaasavond Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- valavond Dutch, Flemish
- vooravond Dutch, Flemish
- winteravond Dutch, Flemish
- zomeravond Dutch, Flemish
- maeltijt Middle Dutch
- âvont Middle Dutch
- aand Afrikaans
- tijd
- maal
- avond
- maaltijd
- avondval
- avonduur
- valavond
- avondklok
- avondmaal
- vooravond
- avondrood
- Avondland
- avondeten
- avondjurk
- avondmens
- avondlijk
- avondster
- avondbrood
- zomeravond
- kerstavond
- lenteavond
- avondstond
- winteravond
- pakjesavond
- herfstavond
- avondschool
- avondschemer
- cabaretavond
- avondspitsuur
- oudejaarsavond
- avondschemering
- sinterklaasavond
- magnetronmaaltijd
- afscheidsmaaltijd
- maaltijdvergoeding