havenhoofd
Dutch (Brabantic)
/ˈɦaː.və(n)ˌɦoːft/
noun
Definitions
- jetty, breakwater pier near a harbour
Etymology
Compound from Dutch, Flemish haven (port, harbour, harbor) + Dutch, Flemish hoofd (head, chief, leader, top, main).
Origin
Dutch (Brabantic)
hoofd
Gloss
head, chief, leader, top, main
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
頭
Emoji
💁 🗣️ 🙅 🙆 🙇 🙋 🙍 🙎 🤕 🤦 🤦♀️ 🤦♂️ 🤷
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achterhoofd Dutch, Flemish
- balhoofd Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- dorpshoofd Dutch, Flemish
- haven Dutch, Flemish
- havendorp Dutch, Flemish
- havengebied Dutch, Flemish
- havenmeester Dutch, Flemish
- havenplaats Dutch, Flemish
- havenrecht Dutch, Flemish
- havenstad Dutch, Flemish
- hoofd Dutch, Flemish
- hoofdbureau Dutch, Flemish
- hoofddeksel Dutch, Flemish
- hoofddoek Dutch, Flemish
- hoofdeling Dutch, Flemish
- hoofdfiguur Dutch, Flemish
- hoofdingang Dutch, Flemish
- hoofdkaas Dutch, Flemish
- hoofdkussen Dutch, Flemish
- hoofdkwartier Dutch, Flemish
- hoofdluis Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- hoofdman Dutch, Flemish
- hoofdmotief Dutch, Flemish
- hoofdpersonage Dutch, Flemish
- hoofdpersoon Dutch, Flemish
- hoofdpijn Dutch, Flemish
- hoofdreeks Dutch, Flemish
- hoofdrekenen Dutch, Flemish
- hoofdstam Dutch, Flemish
- hoofdtelefoon Dutch, Flemish
- hoofdverdachte Dutch, Flemish
- ijlhoofdig Dutch, Flemish
- jachthaven Dutch, Flemish
- kunsthaven Dutch, Flemish
- leeghoofd Dutch, Flemish
- luchthaven Dutch, Flemish
- opperhoofd Dutch, Flemish
- radiohoofd Dutch, Flemish
- rayonhoofd Dutch, Flemish
- rivierhaven Dutch, Flemish
- ruimtehaven Dutch, Flemish
- schoolhoofd Dutch, Flemish
- staatshoofd Dutch, Flemish
- stamhoofd Dutch, Flemish
- strottenhoofd Dutch, Flemish
- thuishaven Dutch, Flemish
- vlieghaven Dutch, Flemish
- voorhoofd Dutch, Flemish
- vrijhaven Dutch, Flemish
- warhoofd Dutch, Flemish
- waterhoofd Dutch, Flemish
- winterhaven Dutch, Flemish
- zeehaven Dutch, Flemish
- zeehoofd Dutch, Flemish
- гавань Russian
- hop Indonesian
- hopagen Indonesian
- hopbiro Indonesian
- havene Middle Dutch
- hovet Middle Dutch
- hôvet Middle Dutch
- hawe Afrikaans
- hawehoof Afrikaans
- hoof Afrikaans
- haven Middle Low German
- haf Papiamentu
- hoofd
- haven
- zeehaven
- zeehoofd
- warhoofd
- hoofdman
- balhoofd
- hoofdluis
- havendorp
- havenstad
- stamhoofd
- hoofddoek
- hoofdkaas
- vrijhaven
- hoofdpijn
- hoofdstam
- voorhoofd
- leeghoofd
- rayonhoofd
- thuishaven
- waterhoofd
- dorpshoofd
- hoofdeling
- ijlhoofdig
- kunsthaven
- havenrecht
- vlieghaven
- opperhoofd
- doodshoofd
- hoofdreeks
- luchthaven
- hoofdmacht
- radiohoofd
- jachthaven
- hoofddeksel
- ruimtehaven
- achterhoofd
- hoofdbureau
- hoofdkussen
- hoofdmotief
- winterhaven
- hoofdfiguur
- havengebied
- havenplaats
- schoolhoofd
- staatshoofd
- rivierhaven
- hoofdingang
- hoofdrekenen
- havenmeester
- hoofdpersoon
- hoofdtelefoon
- strottenhoofd
- hoofdkwartier
- hoofdverdachte
- hoofdpersonage