hoofdkaas
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- brawn, head cheese
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hoofd (head, chief, leader, top, main) + Dutch, Flemish kaas (cheese, paste).
Origin
Dutch (Brabantic)
kaas
Gloss
cheese, paste
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🍕 🐄 🐐 🐮 🧀 🫕
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achterhoofd Dutch, Flemish
- balhoofd Dutch, Flemish
- boerenkaas Dutch, Flemish
- cashewkaas Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- dorpshoofd Dutch, Flemish
- fetakaas Dutch, Flemish
- geitenkaas Dutch, Flemish
- havenhoofd Dutch, Flemish
- hoofd Dutch, Flemish
- hoofdbureau Dutch, Flemish
- hoofddeksel Dutch, Flemish
- hoofddoek Dutch, Flemish
- hoofdeling Dutch, Flemish
- hoofdfiguur Dutch, Flemish
- hoofdingang Dutch, Flemish
- hoofdkussen Dutch, Flemish
- hoofdkwartier Dutch, Flemish
- hoofdluis Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- hoofdman Dutch, Flemish
- hoofdmotief Dutch, Flemish
- hoofdpersonage Dutch, Flemish
- hoofdpersoon Dutch, Flemish
- hoofdpijn Dutch, Flemish
- hoofdreeks Dutch, Flemish
- hoofdrekenen Dutch, Flemish
- hoofdstam Dutch, Flemish
- hoofdtelefoon Dutch, Flemish
- hoofdverdachte Dutch, Flemish
- huttenkaas Dutch, Flemish
- ijlhoofdig Dutch, Flemish
- kaas Dutch, Flemish
- kaaskop Dutch, Flemish
- kaasmaker Dutch, Flemish
- kaasmijt Dutch, Flemish
- kaaspiet Dutch, Flemish
- kaasschaaf Dutch, Flemish
- kaassoufflé Dutch, Flemish
- kaasstengel Dutch, Flemish
- kaasstolp Dutch, Flemish
- kaasvervanger Dutch, Flemish
- kloosterkaas Dutch, Flemish
- komijnekaas Dutch, Flemish
- kopkaas Dutch, Flemish
- leeghoofd Dutch, Flemish
- opperhoofd Dutch, Flemish
- pindakaas Dutch, Flemish
- radiohoofd Dutch, Flemish
- rayonhoofd Dutch, Flemish
- rookkaas Dutch, Flemish
- schapenkaas Dutch, Flemish
- schimmelkaas Dutch, Flemish
- schoolhoofd Dutch, Flemish
- smeerkaas Dutch, Flemish
- sojakaas Dutch, Flemish
- staatshoofd Dutch, Flemish
- stamhoofd Dutch, Flemish
- strottenhoofd Dutch, Flemish
- voorhoofd Dutch, Flemish
- warhoofd Dutch, Flemish
- waterhoofd Dutch, Flemish
- zeehoofd Dutch, Flemish
- hop Indonesian
- hopagen Indonesian
- hopbiro Indonesian
- câse Middle Dutch
- hovet Middle Dutch
- hôvet Middle Dutch
- hoof Afrikaans
- kaas Afrikaans
- kaas
- hoofd
- kaaskop
- kopkaas
- zeehoofd
- sojakaas
- fetakaas
- warhoofd
- hoofdman
- rookkaas
- kaaspiet
- kaasmijt
- balhoofd
- stamhoofd
- hoofdstam
- smeerkaas
- pindakaas
- hoofdluis
- hoofddoek
- kaasmaker
- kaasstolp
- hoofdpijn
- voorhoofd
- leeghoofd
- dorpshoofd
- ijlhoofdig
- kaasschaaf
- opperhoofd
- havenhoofd
- hoofdreeks
- boerenkaas
- hoofdmacht
- radiohoofd
- rayonhoofd
- geitenkaas
- waterhoofd
- hoofdeling
- huttenkaas
- cashewkaas
- doodshoofd
- hoofddeksel
- achterhoofd
- hoofdbureau
- hoofdmotief
- hoofdfiguur
- komijnekaas
- kaassoufflé
- hoofdingang
- schapenkaas
- hoofdkussen
- schoolhoofd
- staatshoofd
- kaasstengel
- hoofdpersoon
- kloosterkaas
- hoofdrekenen
- schimmelkaas
- hoofdtelefoon
- strottenhoofd
- kaasvervanger
- hoofdkwartier
- hoofdverdachte
- hoofdpersonage