hopagen
Indonesian
/hop.a.ɡɛn/
noun
Definitions
- police agent
- head agent
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hoofd (head, chief, leader, top, main) + Dutch, Flemish agent (agent, police officer).
Origin
Dutch (Brabantic)
agent
Gloss
agent, police officer
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achterhoofd Dutch, Flemish
- agent Dutch, Flemish
- agente Dutch, Flemish
- agentschap Dutch, Flemish
- agentuur Dutch, Flemish
- balhoofd Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- dorpshoofd Dutch, Flemish
- dubbelagent Dutch, Flemish
- havenhoofd Dutch, Flemish
- hoofd Dutch, Flemish
- hoofdbureau Dutch, Flemish
- hoofddeksel Dutch, Flemish
- hoofddoek Dutch, Flemish
- hoofdeling Dutch, Flemish
- hoofdfiguur Dutch, Flemish
- hoofdingang Dutch, Flemish
- hoofdkaas Dutch, Flemish
- hoofdkussen Dutch, Flemish
- hoofdkwartier Dutch, Flemish
- hoofdluis Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- hoofdman Dutch, Flemish
- hoofdmotief Dutch, Flemish
- hoofdpersonage Dutch, Flemish
- hoofdpersoon Dutch, Flemish
- hoofdpijn Dutch, Flemish
- hoofdreeks Dutch, Flemish
- hoofdrekenen Dutch, Flemish
- hoofdstam Dutch, Flemish
- hoofdtelefoon Dutch, Flemish
- hoofdverdachte Dutch, Flemish
- ijlhoofdig Dutch, Flemish
- leeghoofd Dutch, Flemish
- opperhoofd Dutch, Flemish
- politieagent Dutch, Flemish
- radiohoofd Dutch, Flemish
- rayonhoofd Dutch, Flemish
- reisagent Dutch, Flemish
- schoolhoofd Dutch, Flemish
- staatshoofd Dutch, Flemish
- stamhoofd Dutch, Flemish
- strottenhoofd Dutch, Flemish
- voorhoofd Dutch, Flemish
- warhoofd Dutch, Flemish
- waterhoofd Dutch, Flemish
- wijkagent Dutch, Flemish
- zeehoofd Dutch, Flemish
- agent French
- agen Indonesian
- hop Indonesian
- hopbiro Indonesian
- hovet Middle Dutch
- hôvet Middle Dutch
- hoof Afrikaans