borstweer
Dutch (Brabantic)
/ˈbɔrst.ʋeːr/
noun
Definitions
- (obsolete)
Etymology
Inherited from Middle Dutch borstwere compound from Dutch, Flemish borst (breast, chest, thorax) + Dutch, Flemish weer (weather, again, back, defence, man, were, counter, unweather, resistance, defense, against).
Origin
Dutch (Brabantic)
weer
Gloss
weather, again, back, defence, man, were, counter, unweather, resistance, defense, against
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
男, 夫, 士
Emoji
☁️ ⛅️ ⛈️ ❄️ 🌡️ 🌤️ 🌥️ 🌦️ 🌧️ 🌨️ 🌩️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- adelborst Dutch, Flemish
- ademborstig Dutch, Flemish
- alweer Dutch, Flemish
- blauwborst Dutch, Flemish
- borst Dutch, Flemish
- borstbeeld Dutch, Flemish
- borstbeen Dutch, Flemish
- borstgesteente Dutch, Flemish
- borstkanker Dutch, Flemish
- borstkas Dutch, Flemish
- borstmelk Dutch, Flemish
- borstrok Dutch, Flemish
- borststrijken Dutch, Flemish
- borststuk Dutch, Flemish
- borstsuiker Dutch, Flemish
- borstvalling Dutch, Flemish
- borstvin Dutch, Flemish
- borstvoeding Dutch, Flemish
- borstwapen Dutch, Flemish
- borstwering Dutch, Flemish
- brandweer Dutch, Flemish
- grensweer Dutch, Flemish
- hondenweer Dutch, Flemish
- inborst Dutch, Flemish
- kippenborst Dutch, Flemish
- kwakkelweer Dutch, Flemish
- landweer Dutch, Flemish
- noodweer Dutch, Flemish
- onweer Dutch, Flemish
- pokkenweer Dutch, Flemish
- rondborstig Dutch, Flemish
- roodborst Dutch, Flemish
- roodborstlijster Dutch, Flemish
- strandweer Dutch, Flemish
- vriesweer Dutch, Flemish
- weer Dutch, Flemish
- weeral Dutch, Flemish
- weerbeer Dutch, Flemish
- weerbericht Dutch, Flemish
- weerbestendig Dutch, Flemish
- weerbom Dutch, Flemish
- weergeld Dutch, Flemish
- weergeven Dutch, Flemish
- weerglans Dutch, Flemish
- weerhaak Dutch, Flemish
- weerhaan Dutch, Flemish
- weerjaguar Dutch, Flemish
- weerkaart Dutch, Flemish
- weerklank Dutch, Flemish
- weerkunde Dutch, Flemish
- weerloos Dutch, Flemish
- weerman Dutch, Flemish
- weerpluim Dutch, Flemish
- weersomstandigheid Dutch, Flemish
- weerssituatie Dutch, Flemish
- weerstation Dutch, Flemish
- weersverwachting Dutch, Flemish
- weersvoorspelling Dutch, Flemish
- weervast Dutch, Flemish
- weervrouw Dutch, Flemish
- weerwolf Dutch, Flemish
- *wiþra Proto-Germanic
- borst Middle Dutch
- borstwere Middle Dutch
- bors Afrikaans
- brandweer Afrikaans
- weer
- borst
- alweer
- onweer
- weeral
- weerman
- weerbom
- inborst
- weerwolf
- landweer
- weerloos
- noodweer
- borstvin
- weerbeer
- weerhaak
- weervast
- borstrok
- weergeld
- borstkas
- weerhaan
- weerkaart
- weerkunde
- brandweer
- adelborst
- grensweer
- roodborst
- weerglans
- borststuk
- borstmelk
- weerpluim
- weervrouw
- weergeven
- borstbeen
- weerklank
- vriesweer
- borstwapen
- strandweer
- weerjaguar
- hondenweer
- borstbeeld
- pokkenweer
- blauwborst
- borstwering
- ademborstig
- rondborstig
- kwakkelweer
- borstkanker
- weerstation
- weerbericht
- borstsuiker
- kippenborst
- borstvoeding
- borstvalling
- weerbestendig
- weerssituatie
- borststrijken
- borstgesteente
- weersverwachting
- roodborstlijster
- weersvoorspelling
- weersomstandigheid