borststrijken
Dutch (Brabantic)
/ˈbɔr(st)ˌstrɛi̯.kə(n)/
noun
Definitions
- breast ironing
Etymology
Borrowed from English breast ironing compound from Dutch, Flemish borst (breast, chest, thorax) + Dutch, Flemish strijken (stroke, iron, brush).
Origin
Dutch (Brabantic)
strijken
Gloss
stroke, iron, brush
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
鉄
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- breast ironing English
- adelborst Dutch, Flemish
- ademborstig Dutch, Flemish
- afstrijken Dutch, Flemish
- bestrijken Dutch, Flemish
- blauwborst Dutch, Flemish
- borst Dutch, Flemish
- borstbeeld Dutch, Flemish
- borstbeen Dutch, Flemish
- borstgesteente Dutch, Flemish
- borstkanker Dutch, Flemish
- borstkas Dutch, Flemish
- borstmelk Dutch, Flemish
- borstrok Dutch, Flemish
- borststuk Dutch, Flemish
- borstsuiker Dutch, Flemish
- borstvalling Dutch, Flemish
- borstvin Dutch, Flemish
- borstvoeding Dutch, Flemish
- borstwapen Dutch, Flemish
- borstweer Dutch, Flemish
- borstwering Dutch, Flemish
- inborst Dutch, Flemish
- kippenborst Dutch, Flemish
- pluimstrijken Dutch, Flemish
- rondborstig Dutch, Flemish
- roodborst Dutch, Flemish
- roodborstlijster Dutch, Flemish
- strijkbout Dutch, Flemish
- strijken Dutch, Flemish
- strijker Dutch, Flemish
- strijkijzer Dutch, Flemish
- strijkorkest Dutch, Flemish
- strijkplank Dutch, Flemish
- strijkstok Dutch, Flemish
- verstrijken Dutch, Flemish
- borst Middle Dutch
- striken Middle Dutch
- bors Afrikaans
- borst
- inborst
- borstvin
- strijker
- borstrok
- borstkas
- strijken
- adelborst
- roodborst
- borststuk
- borstmelk
- borstbeen
- borstweer
- borstwapen
- strijkbout
- bestrijken
- afstrijken
- strijkstok
- borstbeeld
- blauwborst
- borstwering
- ademborstig
- strijkplank
- verstrijken
- rondborstig
- borstkanker
- strijkijzer
- borstsuiker
- kippenborst
- borstvoeding
- strijkorkest
- borstvalling
- pluimstrijken
- borstgesteente
- roodborstlijster