telefoonlijn
Dutch (Brabantic)
/teː.ləˈfoːnˌlɛi̯n/
noun
Definitions
- telefone line
Etymology
Compound from Dutch, Flemish telefoon (telephone, phone) + Dutch, Flemish lijn (line, flax, rope, linum, leash, thin rope, cord).
Origin
Dutch (Brabantic)
lijn
Gloss
line, flax, rope, linum, leash, thin rope, cord
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
線
Emoji
🎣 📏 📐
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandrijflijn Dutch, Flemish
- aanlijnen Dutch, Flemish
- aanvoerlijn Dutch, Flemish
- angellijn Dutch, Flemish
- baslijn Dutch, Flemish
- buslijn Dutch, Flemish
- gedachtelijn Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- hoofdtelefoon Dutch, Flemish
- huistelefoon Dutch, Flemish
- jaaglijn Dutch, Flemish
- kantlijn Dutch, Flemish
- kettinglijn Dutch, Flemish
- kolenlijn Dutch, Flemish
- koptelefoon Dutch, Flemish
- kustlijn Dutch, Flemish
- lijn Dutch, Flemish
- lijnen Dutch, Flemish
- lijnintegraal Dutch, Flemish
- lijnlading Dutch, Flemish
- lijnladingsdichtheid Dutch, Flemish
- lijnolie Dutch, Flemish
- lijnrecht Dutch, Flemish
- lijnstroom Dutch, Flemish
- lijnstroomdichtheid Dutch, Flemish
- lijnstuk Dutch, Flemish
- lijnvliegtuig Dutch, Flemish
- lijnvlucht Dutch, Flemish
- lijnzaad Dutch, Flemish
- linnen Dutch, Flemish
- loodlijn Dutch, Flemish
- middellijn Dutch, Flemish
- partijlijn Dutch, Flemish
- raaklijn Dutch, Flemish
- rechtlijnig Dutch, Flemish
- richtlijn Dutch, Flemish
- scheidingslijn Dutch, Flemish
- scheidlijn Dutch, Flemish
- scheidslijn Dutch, Flemish
- schroeflijn Dutch, Flemish
- spoorlijn Dutch, Flemish
- stroomlijn Dutch, Flemish
- telefoneren Dutch, Flemish
- telefonisch Dutch, Flemish
- telefonist Dutch, Flemish
- telefoon Dutch, Flemish
- telefoonboom Dutch, Flemish
- telefoonbotje Dutch, Flemish
- telefooncel Dutch, Flemish
- telefooncentrale Dutch, Flemish
- telefoonnummer Dutch, Flemish
- telefoonseks Dutch, Flemish
- telefoonverbinding Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- verhaallijn Dutch, Flemish
- vislijn Dutch, Flemish
- vlaggenlijn Dutch, Flemish
- vloedlijn Dutch, Flemish
- waslijn Dutch, Flemish
- téléphone French
- lin Indonesian
- telepon Indonesian
- līne Middle Dutch
- telefoon Afrikaans
- ლინი Georgian
- lijn
- lijnen
- linnen
- vislijn
- buslijn
- waslijn
- baslijn
- kustlijn
- lijnolie
- lijnzaad
- kantlijn
- loodlijn
- tijdlijn
- raaklijn
- telefoon
- lijnstuk
- jaaglijn
- angellijn
- richtlijn
- aanlijnen
- lijnrecht
- spoorlijn
- kolenlijn
- vloedlijn
- scheidlijn
- stroomlijn
- telefonist
- lijnstroom
- lijnlading
- lijnvlucht
- middellijn
- hondenlijn
- partijlijn
- verhaallijn
- vlaggenlijn
- scheidslijn
- telefooncel
- schroeflijn
- rechtlijnig
- kettinglijn
- aanvoerlijn
- koptelefoon
- telefonisch
- telefoneren
- gedachtelijn
- telefoonboom
- huistelefoon
- telefoonseks
- aandrijflijn
- lijnintegraal
- hoofdtelefoon
- lijnvliegtuig
- telefoonbotje
- scheidingslijn
- telefoonnummer
- telefooncentrale
- telefoonverbinding
- lijnstroomdichtheid
- lijnladingsdichtheid