scheidlijn
Dutch (Brabantic)
/ˈsxɛi̯t.lɛi̯n/
noun
Definitions
- (now) (alternative form of) scheidslijn.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish scheiden (referee, decide, separate) + Dutch, Flemish lijn (line, flax, rope, linum, leash, thin rope, cord).
Origin
Dutch (Brabantic)
lijn
Gloss
line, flax, rope, linum, leash, thin rope, cord
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
線
Emoji
🎣 📏 📐
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandrijflijn Dutch, Flemish
- aanlijnen Dutch, Flemish
- aanvoerlijn Dutch, Flemish
- afscheiden Dutch, Flemish
- angellijn Dutch, Flemish
- baslijn Dutch, Flemish
- buslijn Dutch, Flemish
- gedachtelijn Dutch, Flemish
- hondenlijn Dutch, Flemish
- jaaglijn Dutch, Flemish
- kantlijn Dutch, Flemish
- kettinglijn Dutch, Flemish
- kolenlijn Dutch, Flemish
- kustlijn Dutch, Flemish
- lijn Dutch, Flemish
- lijnen Dutch, Flemish
- lijnintegraal Dutch, Flemish
- lijnlading Dutch, Flemish
- lijnladingsdichtheid Dutch, Flemish
- lijnolie Dutch, Flemish
- lijnrecht Dutch, Flemish
- lijnstroom Dutch, Flemish
- lijnstroomdichtheid Dutch, Flemish
- lijnstuk Dutch, Flemish
- lijnvliegtuig Dutch, Flemish
- lijnvlucht Dutch, Flemish
- lijnzaad Dutch, Flemish
- linnen Dutch, Flemish
- loodlijn Dutch, Flemish
- middellijn Dutch, Flemish
- onderscheiden Dutch, Flemish
- partijlijn Dutch, Flemish
- raaklijn Dutch, Flemish
- rechtlijnig Dutch, Flemish
- richtlijn Dutch, Flemish
- scheidbaar Dutch, Flemish
- scheiden Dutch, Flemish
- scheiding Dutch, Flemish
- scheidingslijn Dutch, Flemish
- scheidmaal Dutch, Flemish
- scheids Dutch, Flemish
- scheidslijn Dutch, Flemish
- scheidsrechter Dutch, Flemish
- scheikunde Dutch, Flemish
- schroeflijn Dutch, Flemish
- spoorlijn Dutch, Flemish
- stroomlijn Dutch, Flemish
- telefoonlijn Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- uitscheiden Dutch, Flemish
- verhaallijn Dutch, Flemish
- vislijn Dutch, Flemish
- vlaggenlijn Dutch, Flemish
- vloedlijn Dutch, Flemish
- waslijn Dutch, Flemish
- lin Indonesian
- līne Middle Dutch
- scheiden Middle Dutch
- skei Afrikaans
- ლინი Georgian
- lijn
- lijnen
- linnen
- vislijn
- buslijn
- scheids
- waslijn
- baslijn
- kustlijn
- lijnolie
- lijnzaad
- kantlijn
- loodlijn
- tijdlijn
- raaklijn
- scheiden
- lijnstuk
- jaaglijn
- angellijn
- scheiding
- richtlijn
- aanlijnen
- lijnrecht
- spoorlijn
- kolenlijn
- vloedlijn
- stroomlijn
- lijnstroom
- lijnlading
- lijnvlucht
- scheidmaal
- middellijn
- hondenlijn
- afscheiden
- scheidbaar
- scheikunde
- partijlijn
- verhaallijn
- vlaggenlijn
- uitscheiden
- scheidslijn
- schroeflijn
- rechtlijnig
- kettinglijn
- aanvoerlijn
- telefoonlijn
- gedachtelijn
- aandrijflijn
- lijnintegraal
- lijnvliegtuig
- onderscheiden
- scheidingslijn
- scheidsrechter
- lijnstroomdichtheid
- lijnladingsdichtheid