berichtgeving
Dutch (Brabantic)
/bəˈrɪxtˌxeː.vɪŋ/
noun
Definitions
- notice, reporting
- reporting, coverage
Etymology
Affix from Dutch, Flemish bericht (message, report) + Dutch, Flemish geven (give).
Origin
Dutch (Brabantic)
geven
Gloss
give
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aangeven Dutch, Flemish
- afgeven Dutch, Flemish
- begeven Dutch, Flemish
- bericht Dutch, Flemish
- doorgeven Dutch, Flemish
- geven Dutch, Flemish
- gever Dutch, Flemish
- ijsbericht Dutch, Flemish
- ingeven Dutch, Flemish
- kennisgeving Dutch, Flemish
- lesgeven Dutch, Flemish
- omgeven Dutch, Flemish
- ontgeven Dutch, Flemish
- opgeven Dutch, Flemish
- overgeven Dutch, Flemish
- persbericht Dutch, Flemish
- prijsgeven Dutch, Flemish
- regelgeving Dutch, Flemish
- tegenbericht Dutch, Flemish
- telexbericht Dutch, Flemish
- teruggeven Dutch, Flemish
- toegeven Dutch, Flemish
- uitgeven Dutch, Flemish
- voorgeven Dutch, Flemish
- vrijgeven Dutch, Flemish
- vrijgevig Dutch, Flemish
- weerbericht Dutch, Flemish
- weergeven Dutch, Flemish
- weggeven Dutch, Flemish
- werkgeefster Dutch, Flemish
- wetgeven Dutch, Flemish
- zingeving Dutch, Flemish
- berecht Middle Dutch
- gēven Middle Dutch
- berig Afrikaans
- gee Afrikaans
- gever
- geven
- afgeven
- ingeven
- begeven
- omgeven
- bericht
- opgeven
- wetgeven
- ontgeven
- lesgeven
- toegeven
- weggeven
- aangeven
- uitgeven
- zingeving
- vrijgeven
- overgeven
- weergeven
- voorgeven
- vrijgevig
- doorgeven
- ijsbericht
- teruggeven
- prijsgeven
- regelgeving
- persbericht
- weerbericht
- kennisgeving
- werkgeefster
- telexbericht
- tegenbericht