ijzerwarenwinkel
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- hardware store
Etymology
Compound from Dutch, Flemish ijzer (iron) + Dutch, Flemish waar (true, ware, attention, where, care, product, goods offered for sale use, wares)+ Dutch, Flemish winkel (shop, store).
Origin
Dutch (Brabantic)
winkel
Gloss
shop, store
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
店
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bacovewinkel Dutch, Flemish
- boekwinkel Dutch, Flemish
- breekijzer Dutch, Flemish
- buurtwinkel Dutch, Flemish
- deegwaar Dutch, Flemish
- diefijzer Dutch, Flemish
- dierenwinkel Dutch, Flemish
- eetwaar Dutch, Flemish
- etenswaar Dutch, Flemish
- gemakswinkel Dutch, Flemish
- gietijzer Dutch, Flemish
- handelswaar Dutch, Flemish
- hoefijzer Dutch, Flemish
- ijswinkel Dutch, Flemish
- ijzer Dutch, Flemish
- ijzerdraad Dutch, Flemish
- ijzeren Dutch, Flemish
- ijzererts Dutch, Flemish
- ijzerhard Dutch, Flemish
- ijzerhoudend Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- ijzervarken Dutch, Flemish
- ijzervreter Dutch, Flemish
- ijzerwinkel Dutch, Flemish
- komenijswinkel Dutch, Flemish
- koopwaar Dutch, Flemish
- kringloopwinkel Dutch, Flemish
- kruidenierswinkel Dutch, Flemish
- meewarig Dutch, Flemish
- nikkelijzer Dutch, Flemish
- platenwinkel Dutch, Flemish
- ploegijzer Dutch, Flemish
- rookwaar Dutch, Flemish
- schietijzer Dutch, Flemish
- sportwinkel Dutch, Flemish
- strijkijzer Dutch, Flemish
- tosti-ijzer Dutch, Flemish
- vanwaar Dutch, Flemish
- vleeswaar Dutch, Flemish
- voorwaar Dutch, Flemish
- waar Dutch, Flemish
- waarachtig Dutch, Flemish
- waarborgen Dutch, Flemish
- waarheen Dutch, Flemish
- waarheid Dutch, Flemish
- waarlijk Dutch, Flemish
- waarnemen Dutch, Flemish
- waarom Dutch, Flemish
- waarschijnlijk Dutch, Flemish
- waarsman Dutch, Flemish
- wafelijzer Dutch, Flemish
- webwinkel Dutch, Flemish
- weidewinkel Dutch, Flemish
- weliswaar Dutch, Flemish
- winkel Dutch, Flemish
- winkeldiefstal Dutch, Flemish
- winkelen Dutch, Flemish
- winkelhaak Dutch, Flemish
- winkelier Dutch, Flemish
- winkelpassage Dutch, Flemish
- winkelwagen Dutch, Flemish
- zwavelzuurijzer Dutch, Flemish
- bengkel Indonesian
- iser Middle Dutch
- waer Middle Dutch
- winkel Middle Dutch
- wāer Middle Dutch
- waar Afrikaans
- winkel Afrikaans
- yster Afrikaans
- bengkel Malay
- isri Sranan Tongo
- wenkri Sranan Tongo
- waar
- ijzer
- waarom
- winkel
- eetwaar
- vanwaar
- ijzeren
- deegwaar
- waarsman
- waarheid
- rookwaar
- koopwaar
- meewarig
- waarlijk
- voorwaar
- winkelen
- waarheen
- ijzertijd
- ijzermijn
- waarnemen
- vleeswaar
- webwinkel
- winkelier
- gietijzer
- weliswaar
- etenswaar
- ijzerhard
- ijzererts
- diefijzer
- hoefijzer
- ijswinkel
- wafelijzer
- ijzerdraad
- ploegijzer
- boekwinkel
- breekijzer
- winkelhaak
- waarborgen
- waarachtig
- nikkelijzer
- handelswaar
- weidewinkel
- sportwinkel
- ijzerwinkel
- buurtwinkel
- ijzervarken
- ijzervreter
- schietijzer
- strijkijzer
- winkelwagen
- tosti-ijzer
- ijzerhoudend
- platenwinkel
- bacovewinkel
- gemakswinkel
- dierenwinkel
- winkelpassage
- waarschijnlijk
- winkeldiefstal
- komenijswinkel
- zwavelzuurijzer
- kringloopwinkel
- kruidenierswinkel