hakenkruis
Dutch (Brabantic)
/ˈɦaː.kə(n)ˌkrœy̯s/
noun
Definitions
- swastika
Etymology
Compound from Dutch, Flemish haak (hook) + Dutch, Flemish kruis (cross, cross').
Origin
Dutch (Brabantic)
kruis
Gloss
cross, cross'
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
⛑️ ⛪️ 🏥 🤞 ⚔️ 🤞
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- archibugio Italian
- Zuiderkruis Dutch, Flemish
- andreaskruis Dutch, Flemish
- bijbelhaak Dutch, Flemish
- haak Dutch, Flemish
- haakbus Dutch, Flemish
- haaksnavel Dutch, Flemish
- haakvormig Dutch, Flemish
- haken Dutch, Flemish
- inlegkruis Dutch, Flemish
- kruis Dutch, Flemish
- kruisbeeld Dutch, Flemish
- kruisboog Dutch, Flemish
- kruisdood Dutch, Flemish
- kruiselings Dutch, Flemish
- kruisen Dutch, Flemish
- kruisgewelf Dutch, Flemish
- kruiskerk Dutch, Flemish
- kruislings Dutch, Flemish
- kruisribgewelf Dutch, Flemish
- kruisspin Dutch, Flemish
- kruistocht Dutch, Flemish
- kruisvaarder Dutch, Flemish
- kruisvaart Dutch, Flemish
- kruisverwijzing Dutch, Flemish
- kruisvormig Dutch, Flemish
- palmkruis Dutch, Flemish
- schuinkruis Dutch, Flemish
- weerhaak Dutch, Flemish
- windhaak Dutch, Flemish
- windkruis Dutch, Flemish
- winkelhaak Dutch, Flemish
- гак Russian
- kres Indonesian
- cruce Middle Dutch
- hāke Middle Dutch
- aka Sranan Tongo
- haak
- haken
- kruis
- haakbus
- kruisen
- windhaak
- weerhaak
- kruiskerk
- kruisdood
- palmkruis
- kruisboog
- windkruis
- kruisspin
- kruisbeeld
- inlegkruis
- kruisvaart
- haaksnavel
- kruistocht
- kruislings
- winkelhaak
- haakvormig
- bijbelhaak
- schuinkruis
- Zuiderkruis
- kruisgewelf
- kruisvormig
- kruiselings
- andreaskruis
- kruisvaarder
- kruisribgewelf
- kruisverwijzing