palmkruis
Dutch (Brabantic)
/ˈpɑlm.krœy̯s/
noun
Definitions
- (rare) palm frond cross
Etymology
Compound from Dutch, Flemish palm (palm) + Dutch, Flemish kruis (cross, cross').
Origin
Dutch (Brabantic)
kruis
Gloss
cross, cross'
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
⛑️ ⛪️ 🏥 🤞 ⚔️ 🤞
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Palmpasen Dutch, Flemish
- Palmzondag Dutch, Flemish
- Zuiderkruis Dutch, Flemish
- andreaskruis Dutch, Flemish
- dadelpalm Dutch, Flemish
- hakenkruis Dutch, Flemish
- handpalm Dutch, Flemish
- inlegkruis Dutch, Flemish
- kokospalm Dutch, Flemish
- kruis Dutch, Flemish
- kruisbeeld Dutch, Flemish
- kruisboog Dutch, Flemish
- kruisdood Dutch, Flemish
- kruiselings Dutch, Flemish
- kruisen Dutch, Flemish
- kruisgewelf Dutch, Flemish
- kruiskerk Dutch, Flemish
- kruislings Dutch, Flemish
- kruisribgewelf Dutch, Flemish
- kruisspin Dutch, Flemish
- kruistocht Dutch, Flemish
- kruisvaarder Dutch, Flemish
- kruisvaart Dutch, Flemish
- kruisverwijzing Dutch, Flemish
- kruisvormig Dutch, Flemish
- maagdenpalm Dutch, Flemish
- palm Dutch, Flemish
- palmboom Dutch, Flemish
- palmolie Dutch, Flemish
- palmvrucht Dutch, Flemish
- palmwijn Dutch, Flemish
- sagopalm Dutch, Flemish
- schuinkruis Dutch, Flemish
- steekpalm Dutch, Flemish
- windkruis Dutch, Flemish
- kres Indonesian
- cruce Middle Dutch
- palme Middle Dutch
- palm
- kruis
- kruisen
- palmolie
- palmboom
- handpalm
- palmwijn
- sagopalm
- dadelpalm
- kruiskerk
- kruisdood
- kokospalm
- kruisboog
- Palmpasen
- steekpalm
- windkruis
- kruisspin
- kruisbeeld
- inlegkruis
- kruisvaart
- kruistocht
- kruislings
- Palmzondag
- hakenkruis
- palmvrucht
- maagdenpalm
- schuinkruis
- Zuiderkruis
- kruisgewelf
- kruisvormig
- kruiselings
- andreaskruis
- kruisvaarder
- kruisribgewelf
- kruisverwijzing