strijkijzer
Dutch (Brabantic)
/ˈstrɛi̯kˌɛi̯.zər/
noun
Definitions
- iron for pressing clothes
Etymology
Compound from Dutch, Flemish strijken (stroke, iron, brush) + Dutch, Flemish ijzer (iron).
Origin
Dutch (Brabantic)
ijzer
Gloss
iron
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Action/Process
Kanji
鉄
Emoji
🧇
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afstrijken Dutch, Flemish
- bestrijken Dutch, Flemish
- borststrijken Dutch, Flemish
- breekijzer Dutch, Flemish
- diefijzer Dutch, Flemish
- gietijzer Dutch, Flemish
- hoefijzer Dutch, Flemish
- ijzer Dutch, Flemish
- ijzerdraad Dutch, Flemish
- ijzeren Dutch, Flemish
- ijzererts Dutch, Flemish
- ijzerhard Dutch, Flemish
- ijzerhoudend Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- ijzervarken Dutch, Flemish
- ijzervreter Dutch, Flemish
- ijzerwarenwinkel Dutch, Flemish
- ijzerwinkel Dutch, Flemish
- nikkelijzer Dutch, Flemish
- ploegijzer Dutch, Flemish
- pluimstrijken Dutch, Flemish
- schietijzer Dutch, Flemish
- strijkbout Dutch, Flemish
- strijken Dutch, Flemish
- strijker Dutch, Flemish
- strijkorkest Dutch, Flemish
- strijkplank Dutch, Flemish
- strijkstok Dutch, Flemish
- tosti-ijzer Dutch, Flemish
- verstrijken Dutch, Flemish
- wafelijzer Dutch, Flemish
- zwavelzuurijzer Dutch, Flemish
- iser Middle Dutch
- striken Middle Dutch
- yster Afrikaans
- isri Sranan Tongo
- ijzer
- ijzeren
- strijken
- strijker
- ijzerhard
- ijzererts
- ijzertijd
- ijzermijn
- diefijzer
- hoefijzer
- gietijzer
- wafelijzer
- ijzerdraad
- breekijzer
- strijkbout
- bestrijken
- ploegijzer
- afstrijken
- strijkstok
- nikkelijzer
- ijzerwinkel
- schietijzer
- strijkplank
- verstrijken
- tosti-ijzer
- ijzervarken
- ijzervreter
- ijzerhoudend
- strijkorkest
- borststrijken
- pluimstrijken
- zwavelzuurijzer
- ijzerwarenwinkel