hoefijzer
Dutch (Brabantic)
/ˈɦufˌɛi̯.zər/
noun
Definitions
- horseshoe (metallic 'shoe' for an equine's hoof)
Etymology
Inherited from Middle Dutch hoefisen com from Dutch, Flemish hoef (hoof) + Dutch, Flemish ijzer (iron).
Origin
Dutch (Brabantic)
ijzer
Gloss
iron
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Action/Process
Kanji
鉄
Emoji
🧇
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- breekijzer Dutch, Flemish
- diefijzer Dutch, Flemish
- gietijzer Dutch, Flemish
- hoef Dutch, Flemish
- hoefdier Dutch, Flemish
- hoefijzermagneet Dutch, Flemish
- hoefijzermeer Dutch, Flemish
- hoefijzerneus Dutch, Flemish
- ijzer Dutch, Flemish
- ijzerdraad Dutch, Flemish
- ijzeren Dutch, Flemish
- ijzererts Dutch, Flemish
- ijzerhard Dutch, Flemish
- ijzerhoudend Dutch, Flemish
- ijzermijn Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- ijzervarken Dutch, Flemish
- ijzervreter Dutch, Flemish
- ijzerwarenwinkel Dutch, Flemish
- ijzerwinkel Dutch, Flemish
- magneet Dutch, Flemish
- meer Dutch, Flemish
- neus Dutch, Flemish
- nikkelijzer Dutch, Flemish
- ploegijzer Dutch, Flemish
- schietijzer Dutch, Flemish
- strijkijzer Dutch, Flemish
- tosti-ijzer Dutch, Flemish
- wafelijzer Dutch, Flemish
- zwavelzuurijzer Dutch, Flemish
- hoef Middle Dutch
- hoefisen Middle Dutch
- iser Middle Dutch
- yster Afrikaans
- Eise Pennsylvania German
- Huf Pennsylvania German
- Hufeise Pennsylvania German
- isri Sranan Tongo
- meer
- neus
- hoef
- ijzer
- magneet
- ijzeren
- hoefdier
- ijzerhard
- ijzererts
- ijzertijd
- ijzermijn
- diefijzer
- gietijzer
- wafelijzer
- ijzerdraad
- breekijzer
- ploegijzer
- nikkelijzer
- ijzerwinkel
- schietijzer
- strijkijzer
- tosti-ijzer
- ijzervarken
- ijzervreter
- ijzerhoudend
- hoefijzermeer
- hoefijzerneus
- zwavelzuurijzer
- hoefijzermagneet
- ijzerwarenwinkel