zelfzucht
Dutch (Brabantic)
/ˈzɛlf.sʏxt/
noun
Definitions
- egoism tendency to think of self
Etymology
Affix from Dutch, Flemish zelf (self, self-) + Dutch, Flemish zucht (pathological desire, desire, illness, sickness).
Origin
Dutch (Brabantic)
zucht
Gloss
pathological desire, desire, illness, sickness
Concept
Semantic Field
Emotions and values
Ontological Category
Action/Process
Kanji
欲
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bemoeizucht Dutch, Flemish
- blauwzucht Dutch, Flemish
- boekenzucht Dutch, Flemish
- drankzucht Dutch, Flemish
- eenzelvig Dutch, Flemish
- geelzucht Dutch, Flemish
- genotzucht Dutch, Flemish
- hebzucht Dutch, Flemish
- heerszucht Dutch, Flemish
- ijverzucht Dutch, Flemish
- oorlogzucht Dutch, Flemish
- regeerzucht Dutch, Flemish
- roofzucht Dutch, Flemish
- schimpzucht Dutch, Flemish
- schraapzucht Dutch, Flemish
- speelzucht Dutch, Flemish
- spilzucht Dutch, Flemish
- staatzucht Dutch, Flemish
- statuszucht Dutch, Flemish
- uzelf Dutch, Flemish
- vanzelf Dutch, Flemish
- vernielzucht Dutch, Flemish
- verzamelzucht Dutch, Flemish
- vetzucht Dutch, Flemish
- vraatzucht Dutch, Flemish
- winzucht Dutch, Flemish
- zelf Dutch, Flemish
- zelfbeeld Dutch, Flemish
- zelfbewust Dutch, Flemish
- zelfcensuur Dutch, Flemish
- zelfgenoegzaam Dutch, Flemish
- zelfmedicatie Dutch, Flemish
- zelfonderricht Dutch, Flemish
- zelfonderwijs Dutch, Flemish
- zelfopoffering Dutch, Flemish
- zelfredzaam Dutch, Flemish
- zelfreferentie Dutch, Flemish
- zelfrijdend Dutch, Flemish
- zelfs Dutch, Flemish
- zelfselectie Dutch, Flemish
- zelfsgenoegzaam Dutch, Flemish
- zelfstudie Dutch, Flemish
- zelfverminking Dutch, Flemish
- zelfverrijking Dutch, Flemish
- zelfvoldaan Dutch, Flemish
- zelfzuchtig Dutch, Flemish
- zucht Dutch, Flemish
- self Middle Dutch
- sucht Middle Dutch
- soktu Sranan Tongo
- zelf
- uzelf
- zucht
- zelfs
- vanzelf
- vetzucht
- winzucht
- hebzucht
- geelzucht
- roofzucht
- eenzelvig
- zelfbeeld
- spilzucht
- genotzucht
- heerszucht
- vraatzucht
- staatzucht
- speelzucht
- blauwzucht
- ijverzucht
- zelfstudie
- zelfbewust
- drankzucht
- statuszucht
- oorlogzucht
- zelfrijdend
- schimpzucht
- zelfzuchtig
- zelfvoldaan
- zelfredzaam
- bemoeizucht
- boekenzucht
- regeerzucht
- zelfcensuur
- schraapzucht
- zelfselectie
- vernielzucht
- verzamelzucht
- zelfmedicatie
- zelfonderwijs
- zelfgenoegzaam
- zelfverminking
- zelfreferentie
- zelfonderricht
- zelfverrijking
- zelfopoffering
- zelfsgenoegzaam