zelfonderwijs
Dutch (Brabantic)
/ˈzɛlfˌɔn.dər.ʋɛi̯s/
noun
Definitions
- self education, self teaching
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zelf (self, self-) + Dutch, Flemish onderwijs (school).
Origin
Dutch (Brabantic)
onderwijs
Gloss
school
Concept
Semantic Field
Cognition
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
校
Emoji
🎒
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- basisonderwijs Dutch, Flemish
- burgerschapsonderwijs Dutch, Flemish
- eenzelvig Dutch, Flemish
- onderwijs Dutch, Flemish
- thuisonderwijs Dutch, Flemish
- uzelf Dutch, Flemish
- vanzelf Dutch, Flemish
- vervolgonderwijs Dutch, Flemish
- zelf Dutch, Flemish
- zelfbeeld Dutch, Flemish
- zelfbewust Dutch, Flemish
- zelfcensuur Dutch, Flemish
- zelfgenoegzaam Dutch, Flemish
- zelfmedicatie Dutch, Flemish
- zelfonderricht Dutch, Flemish
- zelfopoffering Dutch, Flemish
- zelfredzaam Dutch, Flemish
- zelfreferentie Dutch, Flemish
- zelfrijdend Dutch, Flemish
- zelfs Dutch, Flemish
- zelfselectie Dutch, Flemish
- zelfsgenoegzaam Dutch, Flemish
- zelfstudie Dutch, Flemish
- zelfverminking Dutch, Flemish
- zelfverrijking Dutch, Flemish
- zelfvoldaan Dutch, Flemish
- zelfzucht Dutch, Flemish
- sekolah lanjutan Indonesian
- onderwijs Middle Dutch
- self Middle Dutch
- onderwys Afrikaans
- zelf
- uzelf
- zelfs
- vanzelf
- zelfzucht
- eenzelvig
- onderwijs
- zelfbeeld
- zelfstudie
- zelfbewust
- zelfvoldaan
- zelfredzaam
- zelfrijdend
- zelfcensuur
- zelfselectie
- zelfmedicatie
- zelfgenoegzaam
- zelfverrijking
- thuisonderwijs
- zelfopoffering
- zelfverminking
- zelfreferentie
- zelfonderricht
- basisonderwijs
- zelfsgenoegzaam
- vervolgonderwijs
- burgerschapsonderwijs