ijverzucht
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- (literary) jealousy
Etymology
Derived from German Eifersucht (jealousy) compound from Dutch, Flemish ijver (jealousy, drive, urge) + Dutch, Flemish zucht (pathological desire, desire, illness, sickness).
Origin
Dutch (Brabantic)
zucht
Gloss
pathological desire, desire, illness, sickness
Concept
Semantic Field
Emotions and values
Ontological Category
Action/Process
Kanji
欲
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Eifer German
- Eifersucht German
- Sucht German
- eifersüchtig German
- bemoeizucht Dutch, Flemish
- blauwzucht Dutch, Flemish
- boekenzucht Dutch, Flemish
- drankzucht Dutch, Flemish
- geelzucht Dutch, Flemish
- geloofsijver Dutch, Flemish
- genotzucht Dutch, Flemish
- hebzucht Dutch, Flemish
- heerszucht Dutch, Flemish
- ijver Dutch, Flemish
- ijverig Dutch, Flemish
- nijver Dutch, Flemish
- oorlogzucht Dutch, Flemish
- regeerzucht Dutch, Flemish
- roofzucht Dutch, Flemish
- schimpzucht Dutch, Flemish
- schraapzucht Dutch, Flemish
- speelzucht Dutch, Flemish
- spilzucht Dutch, Flemish
- staatzucht Dutch, Flemish
- statuszucht Dutch, Flemish
- vernielzucht Dutch, Flemish
- verzamelzucht Dutch, Flemish
- vetzucht Dutch, Flemish
- vraatzucht Dutch, Flemish
- wedijver Dutch, Flemish
- winzucht Dutch, Flemish
- zelfzucht Dutch, Flemish
- zucht Dutch, Flemish
- sucht Middle Dutch
- soktu Sranan Tongo
- ijver
- zucht
- nijver
- ijverig
- winzucht
- vetzucht
- hebzucht
- wedijver
- zelfzucht
- geelzucht
- spilzucht
- roofzucht
- vraatzucht
- staatzucht
- genotzucht
- blauwzucht
- speelzucht
- heerszucht
- drankzucht
- statuszucht
- oorlogzucht
- boekenzucht
- schimpzucht
- bemoeizucht
- regeerzucht
- geloofsijver
- vernielzucht
- schraapzucht
- verzamelzucht