zucht
Dutch (Brabantic)
/zʏxt/
noun
Definitions
- sigh
Etymology
Inherited from Middle Dutch sucht inherited from Old Dutch *suft (sip, sigh) derived from Proto-Germanic *suf- (sip) derived from Proto-Indo-European *sū-.
Origin
Proto-Indo-European
*sū-
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- suppa Latin
- Alkoholsucht German
- Blähsucht German
- Drogensucht German
- Eifersucht German
- Fallsucht German
- Fettsucht German
- Gelbsucht German
- Kaufsucht German
- Magersucht German
- Rachsucht German
- Ruhmsucht German
- Schwindsucht German
- Sehnsucht German
- Seufzer German
- Sucht German
- Suchtgift German
- Suchtmittel German
- Tanzsucht German
- Tobsucht German
- Wassersucht German
- Zanksucht German
- seufzen German
- suchtartig German
- suchtkrank German
- süchtig German
- bemoeien Dutch, Flemish
- bemoeizucht Dutch, Flemish
- blauw Dutch, Flemish
- blauwzucht Dutch, Flemish
- boek Dutch, Flemish
- boekenzucht Dutch, Flemish
- drank Dutch, Flemish
- drankzucht Dutch, Flemish
- geel Dutch, Flemish
- geelzucht Dutch, Flemish
- genot Dutch, Flemish
- genotzucht Dutch, Flemish
- hebben Dutch, Flemish
- hebzucht Dutch, Flemish
- hebzuchtig Dutch, Flemish
- heersen Dutch, Flemish
- heerszucht Dutch, Flemish
- ijver Dutch, Flemish
- ijverzucht Dutch, Flemish
- oorlog Dutch, Flemish
- oorlogszuchtig Dutch, Flemish
- oorlogzucht Dutch, Flemish
- regeerzucht Dutch, Flemish
- regeren Dutch, Flemish
- roofzucht Dutch, Flemish
- roofzuchtig Dutch, Flemish
- roven Dutch, Flemish
- schimpen Dutch, Flemish
- schimpzucht Dutch, Flemish
- schraapzucht Dutch, Flemish
- schrapen Dutch, Flemish
- speel Dutch, Flemish
- speelzucht Dutch, Flemish
- spillen Dutch, Flemish
- spilzucht Dutch, Flemish
- staat Dutch, Flemish
- staatzucht Dutch, Flemish
- status Dutch, Flemish
- statuszucht Dutch, Flemish
- vernielen Dutch, Flemish
- vernielzucht Dutch, Flemish
- verzamelen Dutch, Flemish
- verzamelzucht Dutch, Flemish
- vet Dutch, Flemish
- vetzucht Dutch, Flemish
- vraat Dutch, Flemish
- vraatzucht Dutch, Flemish
- vraatzuchtig Dutch, Flemish
- winnen Dutch, Flemish
- winzucht Dutch, Flemish
- zelf Dutch, Flemish
- zelfzucht Dutch, Flemish
- zelfzuchtig Dutch, Flemish
- *sū- Proto-Indo-European
- *suf- Proto-Germanic
- *swīną Proto-Germanic
- *sūpaną Proto-Germanic
- *sūz Proto-Germanic
- *svinьja Proto-Slavic
- geelsucht Middle Dutch
- sucht Middle Dutch
- suht Old High German
- suht Middle High German
- Sucht Luxembourgish, Letzeburgesch
- *suft Old Dutch
- sucht Middle Low German
- suht Old Saxon
- Sücht Low German
- soktu Sranan Tongo
- vet
- boek
- zelf
- geel
- speel
- roven
- staat
- ijver
- drank
- blauw
- vraat
- genot
- hebben
- status
- oorlog
- winnen
- spillen
- heersen
- regeren
- vetzucht
- schrapen
- bemoeien
- winzucht
- schimpen
- hebzucht
- vernielen
- geelzucht
- roofzucht
- zelfzucht
- spilzucht
- genotzucht
- vraatzucht
- staatzucht
- speelzucht
- blauwzucht
- ijverzucht
- drankzucht
- verzamelen
- heerszucht
- hebzuchtig
- statuszucht
- schimpzucht
- boekenzucht
- regeerzucht
- oorlogzucht
- roofzuchtig
- zelfzuchtig
- bemoeizucht
- vraatzuchtig
- schraapzucht
- vernielzucht
- verzamelzucht
- oorlogszuchtig