veldtocht
Dutch (Brabantic)
/ˈvɛl.tɔxt/
noun
Definitions
- military campaign
Etymology
Compound from Dutch, Flemish veld (field) + Dutch, Flemish tocht (trip, journey, expedition, small waterway in a polder, march).
Origin
Dutch (Brabantic)
tocht
Gloss
trip, journey, expedition, small waterway in a polder, march
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Elfstedentocht Dutch, Flemish
- Rietveld Dutch, Flemish
- Wapenveld Dutch, Flemish
- Zonneveld Dutch, Flemish
- aandachtsveld Dutch, Flemish
- aantocht Dutch, Flemish
- aardappelveld Dutch, Flemish
- achtertocht Dutch, Flemish
- ademtocht Dutch, Flemish
- aftocht Dutch, Flemish
- bleekveld Dutch, Flemish
- bloembollenveld Dutch, Flemish
- bollenveld Dutch, Flemish
- boottocht Dutch, Flemish
- borgtocht Dutch, Flemish
- doortocht Dutch, Flemish
- fietstocht Dutch, Flemish
- gasveld Dutch, Flemish
- gezichtsveld Dutch, Flemish
- grasveld Dutch, Flemish
- gravitatieveld Dutch, Flemish
- hartstocht Dutch, Flemish
- honkbalveld Dutch, Flemish
- ijsveld Dutch, Flemish
- intocht Dutch, Flemish
- kolenveld Dutch, Flemish
- krachtveld Dutch, Flemish
- krijgstocht Dutch, Flemish
- kroegentocht Dutch, Flemish
- kruistocht Dutch, Flemish
- laster Dutch, Flemish
- lasterveldtocht Dutch, Flemish
- leeftocht Dutch, Flemish
- lijftocht Dutch, Flemish
- lijkenveld Dutch, Flemish
- maaiveld Dutch, Flemish
- magneetveld Dutch, Flemish
- middenveld Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- molentocht Dutch, Flemish
- olieveld Dutch, Flemish
- plundertocht Dutch, Flemish
- rijstveld Dutch, Flemish
- rozenveld Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- sledetocht Dutch, Flemish
- speurtocht Dutch, Flemish
- steenkolenveld Dutch, Flemish
- stralingsveld Dutch, Flemish
- strooptocht Dutch, Flemish
- terugtocht Dutch, Flemish
- tocht Dutch, Flemish
- tochtgenoot Dutch, Flemish
- tochtig Dutch, Flemish
- uittocht Dutch, Flemish
- urnenveld Dutch, Flemish
- vectorveld Dutch, Flemish
- veld Dutch, Flemish
- veldbed Dutch, Flemish
- veldbrand Dutch, Flemish
- veldgrijs Dutch, Flemish
- veldgroen Dutch, Flemish
- veldheer Dutch, Flemish
- veldhospitaal Dutch, Flemish
- veldkeuken Dutch, Flemish
- veldkijker Dutch, Flemish
- veldleeuwerik Dutch, Flemish
- veldmaarschalk Dutch, Flemish
- veldofficier Dutch, Flemish
- veldprediker Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- veldspaat Dutch, Flemish
- veldteken Dutch, Flemish
- velduil Dutch, Flemish
- veldwachter Dutch, Flemish
- veldwerk Dutch, Flemish
- wandeltocht Dutch, Flemish
- zoektocht Dutch, Flemish
- zwaartekrachtsveld Dutch, Flemish
- *fulþuz Proto-Germanic
- *tuhtiz Proto-Germanic
- togt Danish
- pelpolisi Indonesian
- tocht Middle Dutch
- velt Middle Dutch
- veld Afrikaans
- vliegveld Afrikaans
- veld
- tocht
- laster
- tochtig
- veldbed
- intocht
- gasveld
- ijsveld
- velduil
- aftocht
- veldwerk
- aantocht
- maaiveld
- grasveld
- slagveld
- olieveld
- veldslag
- uittocht
- Rietveld
- veldheer
- veldbrand
- veldteken
- veldspaat
- doortocht
- lijftocht
- Wapenveld
- boottocht
- veldgrijs
- rijstveld
- Zonneveld
- urnenveld
- borgtocht
- kolenveld
- leeftocht
- rozenveld
- veldgroen
- zoektocht
- ademtocht
- bleekveld
- bollenveld
- vectorveld
- veldkijker
- speurtocht
- mijnenveld
- kruistocht
- sledetocht
- middenveld
- lijkenveld
- veldkeuken
- fietstocht
- krachtveld
- terugtocht
- hartstocht
- molentocht
- tochtgenoot
- veldwachter
- honkbalveld
- achtertocht
- krijgstocht
- wandeltocht
- strooptocht
- magneetveld
- kroegentocht
- veldofficier
- plundertocht
- gezichtsveld
- veldprediker
- veldleeuwerik
- veldhospitaal
- stralingsveld
- aandachtsveld
- aardappelveld
- Elfstedentocht
- gravitatieveld
- veldmaarschalk
- steenkolenveld
- lasterveldtocht
- bloembollenveld
- zwaartekrachtsveld