gezichtsveld
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- field of view
- (figuratively) scope of one's comprehension
Etymology
Affix from Dutch, Flemish gezicht (face, view, sight, vision) + Dutch, Flemish veld (field).
Origin
Dutch (Brabantic)
veld
Gloss
field
Concept
Semantic Field
Agriculture and vegetation
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
野, 畑, 原
Emoji
🏑 🚜
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Rietveld Dutch, Flemish
- Wapenveld Dutch, Flemish
- Zonneveld Dutch, Flemish
- aandachtsveld Dutch, Flemish
- aangezicht Dutch, Flemish
- aardappelveld Dutch, Flemish
- bleekveld Dutch, Flemish
- bloembollenveld Dutch, Flemish
- bollenveld Dutch, Flemish
- dorpsgezicht Dutch, Flemish
- gasveld Dutch, Flemish
- gezicht Dutch, Flemish
- gezichtsbedrog Dutch, Flemish
- gezichtsbeharing Dutch, Flemish
- gezichtspunt Dutch, Flemish
- gezichtsuitdrukking Dutch, Flemish
- gezichtsverlies Dutch, Flemish
- grasveld Dutch, Flemish
- gravitatieveld Dutch, Flemish
- honkbalveld Dutch, Flemish
- ijsveld Dutch, Flemish
- kolenveld Dutch, Flemish
- krachtveld Dutch, Flemish
- lijkenveld Dutch, Flemish
- maaiveld Dutch, Flemish
- magneetveld Dutch, Flemish
- middenveld Dutch, Flemish
- mijnenveld Dutch, Flemish
- olieveld Dutch, Flemish
- rijstveld Dutch, Flemish
- rozenveld Dutch, Flemish
- schermgezicht Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- stadsgezicht Dutch, Flemish
- steenkolenveld Dutch, Flemish
- stralingsveld Dutch, Flemish
- urnenveld Dutch, Flemish
- vectorveld Dutch, Flemish
- veld Dutch, Flemish
- veldbed Dutch, Flemish
- veldbrand Dutch, Flemish
- veldgrijs Dutch, Flemish
- veldgroen Dutch, Flemish
- veldheer Dutch, Flemish
- veldhospitaal Dutch, Flemish
- veldkeuken Dutch, Flemish
- veldkijker Dutch, Flemish
- veldleeuwerik Dutch, Flemish
- veldmaarschalk Dutch, Flemish
- veldofficier Dutch, Flemish
- veldprediker Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- veldspaat Dutch, Flemish
- veldteken Dutch, Flemish
- veldtocht Dutch, Flemish
- velduil Dutch, Flemish
- veldwachter Dutch, Flemish
- veldwerk Dutch, Flemish
- vergezicht Dutch, Flemish
- zicht Dutch, Flemish
- zwaartekrachtsveld Dutch, Flemish
- *fulþuz Proto-Germanic
- pelpolisi Indonesian
- gesicht Middle Dutch
- velt Middle Dutch
- gesig Afrikaans
- veld Afrikaans
- vliegveld Afrikaans
- veld
- zicht
- gezicht
- veldbed
- velduil
- gasveld
- ijsveld
- veldwerk
- maaiveld
- veldslag
- grasveld
- slagveld
- Rietveld
- olieveld
- veldheer
- veldbrand
- veldteken
- veldgrijs
- rijstveld
- veldtocht
- Zonneveld
- veldspaat
- urnenveld
- kolenveld
- rozenveld
- veldgroen
- Wapenveld
- bleekveld
- veldkijker
- mijnenveld
- bollenveld
- middenveld
- vergezicht
- lijkenveld
- veldkeuken
- krachtveld
- aangezicht
- vectorveld
- veldwachter
- honkbalveld
- magneetveld
- veldofficier
- dorpsgezicht
- stadsgezicht
- veldprediker
- gezichtspunt
- stralingsveld
- aandachtsveld
- aardappelveld
- schermgezicht
- veldleeuwerik
- veldhospitaal
- gravitatieveld
- veldmaarschalk
- gezichtsbedrog
- steenkolenveld
- gezichtsverlies
- bloembollenveld
- gezichtsbeharing
- zwaartekrachtsveld
- gezichtsuitdrukking