vruchtenwijn
Dutch (Brabantic)
/ˈvrʏx.tə(n)ˌʋɛi̯n/
noun
Definitions
- fruit wine, any wine made from the fruits of plants other than grapes; usually specified by the plant or fruit in question, e.g. palmwijn (palmwijn)
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vrucht (fruit, fear, fright, embryo) + Dutch, Flemish wijn (wine, wijn).
Origin
Dutch (Brabantic)
wijn
Gloss
wine, wijn
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🍷
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aardvrucht Dutch, Flemish
- appelwijn Dutch, Flemish
- bisschopswijn Dutch, Flemish
- braakwijn Dutch, Flemish
- brandewijn Dutch, Flemish
- bubbelwijn Dutch, Flemish
- citrusvrucht Dutch, Flemish
- dadelvrucht Dutch, Flemish
- dadelwijn Dutch, Flemish
- doosvrucht Dutch, Flemish
- drakenvrucht Dutch, Flemish
- godsvrucht Dutch, Flemish
- godvrucht Dutch, Flemish
- godvruchtig Dutch, Flemish
- kraamwijn Dutch, Flemish
- lettervrucht Dutch, Flemish
- miswijn Dutch, Flemish
- ooftwijn Dutch, Flemish
- palmvrucht Dutch, Flemish
- palmwijn Dutch, Flemish
- passievrucht Dutch, Flemish
- pennenvrucht Dutch, Flemish
- peulvrucht Dutch, Flemish
- rijstwijn Dutch, Flemish
- schuimwijn Dutch, Flemish
- steenvrucht Dutch, Flemish
- vrucht Dutch, Flemish
- vruchtafdrijving Dutch, Flemish
- vruchtbaar Dutch, Flemish
- vruchteloos Dutch, Flemish
- vruchtensap Dutch, Flemish
- vruchtvlees Dutch, Flemish
- vruchtwater Dutch, Flemish
- wijn Dutch, Flemish
- wijnazijn Dutch, Flemish
- wijnberg Dutch, Flemish
- wijnboer Dutch, Flemish
- wijnbouw Dutch, Flemish
- wijnfles Dutch, Flemish
- wijngaard Dutch, Flemish
- wijnglas Dutch, Flemish
- wijnhandelaar Dutch, Flemish
- wijnhelling Dutch, Flemish
- wijnhuis Dutch, Flemish
- wijnjaar Dutch, Flemish
- wijnkelder Dutch, Flemish
- wijnoogst Dutch, Flemish
- wijnpers Dutch, Flemish
- wijnrank Dutch, Flemish
- wijnrood Dutch, Flemish
- wijnruit Dutch, Flemish
- wijnsteen Dutch, Flemish
- wijnvlek Dutch, Flemish
- witte wijn Dutch, Flemish
- zuidvrucht Dutch, Flemish
- vrucht Middle Dutch
- wijn Middle Dutch
- vrug Afrikaans
- wyn Afrikaans
- froktu Sranan Tongo
- wijn
- vrucht
- miswijn
- wijnrank
- wijnberg
- wijnfles
- wijnhuis
- wijnruit
- wijnpers
- wijnglas
- wijnvlek
- palmwijn
- wijnjaar
- wijnrood
- wijnboer
- ooftwijn
- wijnbouw
- wijnoogst
- rijstwijn
- wijnazijn
- kraamwijn
- appelwijn
- wijnsteen
- braakwijn
- dadelwijn
- godvrucht
- wijngaard
- schuimwijn
- godsvrucht
- vruchtbaar
- zuidvrucht
- aardvrucht
- peulvrucht
- brandewijn
- witte wijn
- doosvrucht
- palmvrucht
- wijnkelder
- bubbelwijn
- vruchtwater
- vruchteloos
- godvruchtig
- wijnhelling
- vruchtensap
- dadelvrucht
- steenvrucht
- vruchtvlees
- citrusvrucht
- pennenvrucht
- passievrucht
- lettervrucht
- drakenvrucht
- bisschopswijn
- wijnhandelaar
- vruchtafdrijving